Interviewen in de praktijk

Op deze pagina vind je de meest actuele aanvullingen op www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl. Waar in de tekst (website) staat, wordt naar de noordhoff-site verwezen c.q. deze site.; (boek) verwijst naar Interviewen in de praktijk (derde druk). De paragraafnummering komt overeen met die van het boek. Met Ctrl F kun je in dit document zoeken. Klik hier voor hoofdstuk 2 Aanvullende vragen en opdrachten; klik hier voor hoofdstuk 3 Uitwerking vragen en opdrachten; klik hier voor Geraadpleegde en Aanbevolen literatuur.

1.1 Huidige situatie

Sjors Frölich
In paragraaf 1.1 besteden we aandacht aan het inbelprogramma Stand.nl, gepresenteerd door Sjors Frölich. Vanaf juni 2007 moest de presentator het wegens uitgerekte stembanden wat rustiger aan doen. Na een pauze van anderhalfjaar besloot Fröhlich eind 2008 niet meer terug te keren op de radio. Hij werkt nog wel achter de schermen als adviseur van radio 2 en radio 5.

Zeggen wat je denkt
‘Nederland is zo langzamerhand het enige land ter wereld waar, met dank aan Pim Fortuyn, “zeggen wat je denkt” een officieuze nationale leus is geworden.’
(Bron: Frits Abrahams, NRC Handelsblad, 3 november 2009)

Iedereen braakt zijn eigen verhaal uit
‘Wie wat waar zegt doet er niet meer toe. […] De killing fields van de moderne communicatie. […] Desastreuze onzin is niet meer weg te denken uit het hedendaagse medialandschap. Alles wat lekker bekt, is fit to print. “Zijn we in de uitzending?” Nou, gaan met die banaan, zou ik zeggen. Zonde om die authentieke vuilspuiterij kapot te checken met droge, saaie, kijkcijferonvriendelijke feiten. […]
Als er sprake is van een crisis, is er een communicatiecrisis. Er zijn te veel sprekers, te veel schrijvers, te veel bellers, sms’ers, chatters, twitteraars, allemaal kleine dictators, en allemaal willen ze laten weten – wat eigenlijk? Dat ze bestaan, om te beginnen. “Hallo, met mij even.” En dan komt het. Te veel mensen laten ongevraagd weten wat ze denken en wat ze doen, wat ze willen en zullen, wat ze wouden en wat ze zouden, iedereen ontvouwt zijn plannen, iedereen toont zijn kunnen, zijn goede wil, zijn kwade wil, iedereen wil het laten zien, iedereen gooit het eruit, legt het op tafel, kwakt het in je gezicht. Maar waar zijn de lezers, de kijkers, de luisteraars? Wie moet dat allemaal aanhoren, aanschouwen, ondergaan?
Zonder luisteraars kan er ook geen onderscheid meer worden gemaakt, is alles even belangrijk geworden. Er is niemand die nog tegenspreekt. Iedereen braakt zijn eigen verhaal uit.’
(Bron: P.F. Thomése, NRC Handelsblad, 24-25 oktober 2009. Zie ook zijn boek Vladiwostok)

Verschil tussen nieuws en opinie is weggevallen
‘Ik ben geen socioloog, maar ik merk dat mensen ontevredener zijn. Iedereen loopt te klagen. […] De onvrede wordt versterkt door de media. Ik praat niet over schuld, want schuld is het niet. De media zijn een kind van hun tijd. Alles gaat sneller en directer. Er zijn inbelprogramma’s waar de burger meteen zijn mening kan geven. En als iemand positief is, zijn ze snel uitgepraat. Het verschil tussen nieuws en opinie is weggevallen.’
(Bron: Jeltje van Nieuwenhoven, de Volkskrant, 11 december 2009)

1.3 De geïnterviewden

Wat is er nou interessant aan mij?
‘Waarom hij zo goed als nooit interviews geeft, legt Wouter Kurpershoek [Tijdsein, Hier en nu,  Journaal, EénVandaag; correspondent in Israel en de Verenigde Staten] nog maar eens uit: “Wat is er nou interessant aan mij? Wat ik van Obama vind? Of van Geert Wilders? Of ik getrouwd of gescheiden ben? Nee, ik meen dat oprecht. Ik heb nooit begrepen waarom je als journalist interessant zou zijn voor het grote publiek. Ik heb collega’s die in interviews uitgebreid vertellen over het sterfbed van hun vader – en wat daar allemaal voor belangwekkends is gezegd. Ik denk dan: dat wil ik helemaal niet weten! Ik wil jou alleen maar op locatie zien vertellen wat het nieuws is, zonder dat ik daarbij denk: o god, wat was er ook alweer met die vader? Of is dat heel raar? Ik heb er gewoon een beetje een dubbele houding in. Weet je, ik vind het ook een onbehaaglijk idee dat als mensen mij al zouden herkennen in een café, zij veel meer over mij weten dan ik over hen.”’
(Bron: Esta, nr. 20, 18 september-1 oktober 2009)

NB Zie ook het interview met Clairy Polak in hoofdstuk 2, 1.3 (website).

De geïnterviewde neemt het gesprek op
In paragraaf 1.3 vertelt Marcel Wanders dat hij elk interview opneemt om later terug te luisteren. Martin Šimek doet dat om een andere reden. Coen Verbraak begint zijn interviewartikel met een uitleg:
‘Voor we beginnen heeft Martin Šimek een verzoek: is het goed dat hij het gesprek ook zelf opneemt met een recorder? Niet bedoeld als controle. Helemaal niet. Het gaat erom dat het wordt vastgelegd voor later, voor als zijn zoontjes – Chaca van 5 en Nuru van 3 – volwassen zijn en hun vader er niet meer is. Wanneer de recorder van de verslaggever aangaat, brengt Šimek zijn eigen kleine voicerecorder dicht bij zijn mond voor een soort ‘groet van over het graf’. Zijn stem klinkt teder maar ook enigszins plechtig. “Lieve kinderen. Ik word nu in Amsterdam geïnterviewd, terwijl jullie in Calabrië in bomen klimmen. Ooit zullen jullie er in een stoel naar luisteren. […] Ik hou van jullie.”’
(Bron: Volkskrant magazine, 24 oktober 2009)

Rot op met die camera
Frank Bovenkerk, hoogleraar criminologie, en Marjolein Odekerken publiceerden in mei 2009 een onderzoek naar de ervaringen van journalisten met weerstand tegen de media in wijken en buurten in Nederland. Van de 691 journalisten en cameralieden, die aan het onderzoek deelnamen, zeiden 374 fysieke agressie te hebben ondervonden of daarmee te zijn bedreigd. In 108 gevallen was dat de reden om de reportage af te breken. 36 van hen hebben fysiek letsel opgelopen, zes moesten in het ziekenhuis worden opgenomen. In 75 gevallen is hun voertuig of hun materiaal (camera’s en toebehoren) geheel of gedeeltelijk vernield. Voor 134 respondenten zijn zulke incidenten aanleiding geweest om bepaalde wijken voortaan te mijden.
Er zijn overigens wel grote verschillen: cameraploegen lopen door hun zichtbaarheid het meeste risico. Schrijvende journalisten hebben het gemakkelijker, mits ze niet onmiddellijk een opschrijfboekje uit hun zak halen.
(Bronnen: ‘Rot op met die camera’, opgenomen in Persvrijheidslezing 2009, een uitgave van het Persmuseum Amsterdam; NRC Handelsblad, 31 oktober-1 november 2009)

NB Zie ook de ervaringen van Egbert Hermsen bij het interviewen van Marokkaanse jongeren, beschreven in paragraaf 6.7 (boek) en De journalist maakt zelf uit met wie hij praat in paragraaf 3.1.3 (website)

Ik voelde me met mezelf vermenigvuldigd
In paragraaf 1.3 vertelt psycholoog René Diekstra over zijn interview door Frénk van der Linden: ‘Iedere keer als ik dat interview lees, wordt mijn begrip van mijzelf even hernieuwd.’ Ontwerper Marcel Wanders neemt om die reden elk interview op om later nog eens terug te luisteren.
De bekende volksschrijver Godfried Bomans interviewde zijn zus Wally (60), die als zuster Borromée op 20-jarige leeftijd toetrad tot de congregatie van de Heilige Carolus Borromaeus. Aan het eind van het interview krijgt Bomans een mooi compliment van haar: ‘Je hebt het anders goed gedaan. Je hebt er slag van om uit iemand het uiterste te halen. Ik voelde me met mezelf vermenigvuldigd.’

NB Zie ook paragraaf 3.1.3 Interviewen van een bekende (website).

Willem zit niet op aandacht te wachten
Topcrimineel Willem Holleeder werd wegens afpersing van vastgoedhandelaren veroordeeld tot negen jaar cel, nadat hij eerder al had gezeten wegens de ontvoering van biermagnaat Freddy Heineken. Eenmaal had hij vanuit de cel telefonisch contact met misdaadverslaggever John van den Heuvel en  éen keer beantwoordde hij vragen van een journalist van het wielertijdschrift De Muur; over de wielercarrière van zijn vader.
Blijkens de reactie van Holleeders advocaat Stijn Franken is dat slecht bevallen. Willem zit niet op aandacht te wachten, stelt Franken: ”Het ministerie van Justitie zit bovenop de berichtgeving rondom mijn cliënt. Iedere publiciteit die mede door hem of door mij wordt gesteund, kan voor zijn detentie vervelende gevolgen hebben.”
(Bron: NRC Handelsblad, 28 november-4 december 2009)

Interviews lijken op verhoren
De Roemeense schrijfster Herta Müller won in 2009 de Nobelprijs voor literatuur. Anneriek de Jong interviewde haar en merkt op:
‘Te laat besef ik dat interviews Herta Müller misschien niet alleen afschrikken door de valsheid van de roem maar ook door iets heel anders. Ze lijken op de verhoren waaraan zij in Roemenië werd onderworpen, keer op keer, omdat ze zich tegen Ceausescu’s communistische regime verzette. Intimidaties en doodsbedreigingen hoorden bij het spelletje dat de Securitate, de gevreesde geheime dienst, met haar speelde. Geen wonder dat Herta Müller ondervragers wantrouwt. Elke vraag kan een valstrik zijn, elk antwoord een fatale stap.’
(Bron: NRC Handelsblad, 21 mei 2010)

Sensatieverhalen
‘Ik heb de afgelopen twintig jaar slechte ervaringen opgedaan met het journaille. Ze komen binnen met een rotsmoes, ze hebben alles van je gelezen en je bent zo’n interessante schrijver. Uiteindelijk blijkt dat ze alleen komen voor de sensatieverhalen.’
(Bron: Interview met Richard Klinkhamer, auteur van vier boeken, nadat hij vier jaar had vastgezeten wegens moord op zijn vrouw. NRC Handelsblad, 2-3 oktober 2004)

Ze pikken eruit wat niet deugt
Nog meer Klinkhamer:
– Heb je goede herinneringen aan het programma met Wilfried de Jong [waarvoor hij 24 uur lang met laatstgenoemde zat opgesloten, red.]?
‘Verschrikkelijk. Ik heb toegestemd, want het zou om de mens achter de schrijver gaan. Nou, daar hebben ze een draak van gemaakt. Ach, het is ook allemaal mijn eigen schuld. Die man kreeg maar niet genoeg van het Legioen, en over mijn schrijverswerk. Over van alles, over vrouwen en filosofie en politiek. Alles. Ik verveelde me geen moment, en hij verveelde zich ook niet. Hij had natuurlijk het hoogste woord, dat ik zo’n interessante persoonlijkheid was. Toen kwam die uitzending. Nou jongen, daar is niets van overgebleven.’
– Ze knippen enorm.
‘Ja, het ging alleen maar over moord. Over de rest helemaal geen woord. Ze pikken eruit wat niet deugt.’
(Bron: http://www.viceland.com/nl/v5n6/htdocs/richard-klinkhamer-427.php?page=1) 

1.3 De geïnterviewden, 3.4 Afspraak maken

Niet dol op praten met de pers?
‘Pierre Hardy komt op foto’s over als een ietwat gereserveerde man. Wie op zoek gaat naar eerdere interviews doet dat tevergeefs. Ze zijn nauwelijks te vinden, wat de indruk geeft dat de ontwerper niet dol is op het praten met de pers.’ Maar Esther Muller die hem wilde interviewen voor Avant Garde, had geluk. De interviewafspraak met de schoenenontwerper werd gemaakt via het bedrijf waarvoor hij al twintig jaar werkt, Hermès. Het klassieke modehuis zag er blijkbaar wel brood in, dus kon Muller de man uitgebreid aan de tand voelen ‘en alsof dat niet genoeg is, ook nog op een spectaculaire plek: het privé dakterras met rozentuin van de lederwarenfamilie, midden in de Rue Faubourg St. Honoré.
Hardy valt honderd procent mee: ‘Eenmaal op het dak ontpopt Hardy zich als een hartelijke man, die graag lacht en absoluut geen blad voor de mond neemt. De reden waarom hij zo weinig met de pers praat is eigenlijk heel eenvoudig. Hij heeft het vreselijk druk.’
(Bron: Avant Garde, oktober 2009)

1.3 De geïnterviewden, 5.1.3 Mengvorminterview

Geestelijk uitgeput na erg persoonlijk interview
‘Het blijft moeilijk om jezelf open te stellen tijdens interviews. Je moet toch elke keer weer graven, ook naar dingen die niet positief zijn of waar je spijt van hebt. Na een erg persoonlijk interview ben ik toch altijd wel geestelijk uitgeput. Het is een flinke inspanning voor mij. Alle interviews helpen: het wordt namelijk steeds gemakkelijker.’
(Bron: Interview met singer-songwriter Anne Soldaat door Daniël Verlaan, student journalistiek, KindaMuzik, www.humedia.nl, 8 september 2009)

Dit interview is geschreven in de mengvorm. Helaas wordt het ontsierd door een flink aantal lasnaden: vragen die de interviewer heeft gesteld en in de mond van de geïnterviewde worden gelegd. Meestal komen die lasnaden voor in een fullquote interview; in de mengvorm kunnen ze gemakkelijk worden voorkomen door de vraag in de eigen tekst te verwerken.

– ‘Ik houd er ook heel erg van om alleen te zijn. Wat ik dan allemaal doe? Lezen en gitaar spelen. Nee, dat zijn niet echt de meest sociale bezigheden.’
– ‘Of ik ook altijd mijn tanden poets onder de douche? Nee, dat niet.’
– Aan zijn computer besteedt de gitarist ook veel tijd. ‘Hyves? Nee, ik Facebook vooral. Dat vind ik wel leuk. Je houdt zo toch een beetje contact vanuit huis. Of ik iedereen toelaat als vriend?’
– ‘Laatst zat ik in de trein naast een jongen die naar mijn muziek aan het luisteren was en mij niet herkende. Of ik iets tegen hem gezegd heb?’
– ‘Of ik Carice van Houten bij Zomergasten heb gezien? Ja, je bedoelt dat stuk waarin zij zo gepassioneerd over muziek ging vertellen?’
– ‘Of ik mijzelf wel hoor zingen? Ja, natuurlijk.’

1.4 Geschiedenis
In paragraaf 1.4 schrijven we dat het interview in de Nederlandse kranten eigenlijk maar van vrij recente datum is. Zo bevatte het eerste nummer van de fusiekrant NRC Handelsblad, verschenen op 1 oktober 1970, ‘vrijwel geen interviews’, aldus oud-hoogleraar Warna Oosterbaan. De krant bevatte veel nieuwsberichten en geen enkele reportage.
(Bron: NRC Weekblad, 2 oktober 2010

2.1 Gespreksvormen, 2.2.1 Verzamelen van informatie, Doelen van een interview, 3.1.3 Persoon

David Lynch interviewt ‘gewone mensen’
De Amerikaanse filmregisseur David Lynch reisde zeventig dagen lang met een team door Amerika en interviewde wat in de volksmond heet ‘gewone mensen’. In dit project, ‘Interview Project’ geheten, doet hij hij onderzoek naar een vergeten werkelijkheid, een ruraal Amerika, vol met vergeten mensen, waar het leven niet sexy en vol glamour is, maar bruut en gevuld met lijden. De meeste interviews duren tussen de drie en drieënhalve minuut, plus een korte intro en afsluiting. Op enkele uitzonderingen na zijn de vragen uit de interviews geknipt. De vragen ‘hoe wilt u worden herinnerd?’ en ‘wat zijn uw plannen voor de toekomst’ zijn aan vrijwel alle geïnterviewden gesteld. Op de antwoorden wordt niet of nauwelijks ingegaan.
Arnon Grunberg: ‘Interview Project is (ook) een onderzoek naar de retoriek van het interview. Een interview houdt het midden tussen een verhoor, een biecht en psychotherapie, waar psychotherapie als de moderne variant van de biecht kan worden beschouwd. Op tv is het interview tegenwoordig een rollenspel voor twee min of meer bekende mensen die ‘tongue-in-cheek’ aangeven de codes van de roem te kennen. Met een biecht of verhoor heeft dit niets meer te maken. […] Hoe krachtig de meeste interviews ook mogen zijn, wie er 75 achter elkaar ziet, ziet tekortkomingen en daarmee misschien wel de tekortkomingen van alle werkelijkheidshonger.
Ik ben door deze interviews niet dieper in de werkelijkheid doorgedrongen. Na ruim vijftig interviews voelde ik me net zo murw gebeukt als sommige geïnterviewden. Zoals Lynn uit Graham, Texas, zegt: “How would I describe myself? Broken… Broken, I guess.”’
Interviews zijn te zien op: interviewproject.davidlynch.com/www/#/all-episodes
(Bron: NRC Handelsblad, 8 januari 2010) 

2.2.1 Verzamelen van informatie

Echtheid is belangrijk
‘Wat ik in die periode heb geleerd is dat je als presentator altijd jezelf moet zijn. Dat levert de mooiste radio op. […] Echtheid is belangrijk. Dat doe ik nu nog steeds. Ik ben mezelf, stel oprechte vragen aan echte mensen over dingen die ik echt wil weten.’
(Bron: Vara-presentator Giel Beelen, Trouw, 3 oktober 2009) 

2.2.1 Verzamelen van informatie, 3.1.3 Persoon

Een praktijkvoorbeeld (2)
Ook bij EénVandaag kiest de redactie vaak voor een soortgelijke aanpak. Presentator Wouter Kurpershoek vertelt: ‘Wat gebeurt er in een doorsnee gemeente als IJsselstein tijdens de crisis? Hoe vergaat het die mensen? Op die manier hebben we ook verslag gedaan van de Amerikaanse verkiezingen. We hebben een doorsnee Amerikaans stadje geadopteerd, Canton, in Ohio. In dat ene stadje met twintigduizend inwoners hebben we al onze verhalen gemaakt: over de Irak-ganger, de vrouw zonder verzekeringen – en noem alle problemen maar op.’
(Bron: Esta, nr. 20, 18 september-1 oktober 2009)

2.2.1 Verzamelen van informatie, nieuwsgierigheid; 4.2.2 Inhoud en relatie

Een klik voelen (1)
Joris Linssen is bekend van televisieprogramma’s als Taxi, Hello Goodbye en Joris’ Showroom. Hoe krijgt hij al die verhalen uit de mensen die hij spreekt? Dat hij ‘geen knappe vent’ is maakt hem makkelijk benaderbaar. Dat hij nogal klein is helpt daarbij ook, zegt hij zelf. Soms vertellen mensen hem verhalen die ze voor het eerst van hun leven vertellen. Linssen: ‘Ik vind het belangrijk dat je een klik voelt, dat we kunnen dansen met woorden. Het is als een eerste nacht met een nieuwe liefde, dan bespreek je ook alles samen – of niet.’ Hij hoopt dat de mensen waar hij in gesprek mee raakt ‘het interview van hun leven geven’.
(Bron: Quirinus, HUMEdia, 12 februari 2010)

Een klik voelen (2)
Voor de interviewserie ‘Kijken in de Ziel’, over psychiaters en hun vak, kreeg Coen Verbraak de Zilveren Nipkowschijf. Daarna volgden series over toptrainers en strafpleiters.
‘In Nederland zijn zo’n vijfhonderd strafpleiters. Verbraak bezocht er zestien en stuurde elf een definitieve uitnodiging. Dat had vooral te maken met de klik. Wat dat is? “Dat is een van de raadselen van het interview. Soms spreek je iemand en merk je dat je continu door elkaar heen praat, in elkaars woorden zit. Zo’n gesprek heeft geen groove, wat van belang is als je een verhaal uit de ander probeert te krijgen. Zeker voor de camera.”
Met een vriendelijke, aftastende stijl legt Verbraak de strafpleiters…’
(Bron: Trouw, 2 november 2010)

2.2.3 Rolverdeling, 2.4.2. De confronterende aanpak, 6.5 Onwillige geïnterviewden

Geïnterviewde slaat dicht
‘Ik had een paar weken geleden bij Kunststof Gustav Leonhardt te gast, een van de grote mannen van de klassieke muziekwereld in Nederland. Streng, gereformeerd, naar binnen gekeerd, stijf. Op een zeker moment kon ik mijn irritatie niet goed onder controle houden tijdens het gesprek; er kwam niet zoveel uit. Vlak voor het eind zei ik: “Uw vrouw speelt viool?” wat hij beaamde, waarop ik zei: “Wat is nou lekkerder: met z’n tweeën Bach spelen of samen de liefde bedrijven?” Ik had kunnen weten dat het niet veel opleverde en stelde de vraag vooral uit showoverwegingen, dat vond ik toch een zwaktebod van mezelf. Leonhardt sloeg helemaal dicht.’
(Bron: Interview van Merlijn Ensing, student journalistiek, met Frénk van der Linden, www.humedia.nl, 25 april 2009)

2.2.5 Publicatie
‘Wij van de redactie weten eigenlijk niet precies wie u bent’, schrijft Jaco Alberts in NRC Weekblad, gewijd aan het 40-jarig bestaan van NRC Handelsblad. ‘Natuurlijk, u schrijft wel eens een e-mail. Om ons te vertellen dat u het met een stuk in de krant niet eens bent, of juist wel. Of om ons te wijzen op een storende taalfout. En vanzelfsprekend komen we u als journalisten ook wel eens in het wild tegen. Tijdens een interview, of gewoon op een verjaardagsfeestje.
Maar een duidelijk, gedetailleerd beeld voor wie we deze krant maken, hebben we niet. In de praktijk schrijven wij meestal stukken omdat het onderwerp ons van belang lijkt, en we hopen dan dat u dat ook vindt.’
Na deze ontboezeming schetst de auteur een beeld van de lezer, gebaseerd op enquêtes van het Nationaal Onderzoek Multimedia (NOM), een databank voor adverteerders. Enkele gegevens: de lezer van de krant is vaker een man dan een vrouw en gemiddeld 50 jaar oud. De lezer van nrc.next is gemiddeld 39 jaar. De lezer is hoogopgeleid, verdient een goed inkomen en is meer dan de gemiddelde Nederlander geïnteresseerd in politiek, cultuur en economie.
Maar dit zijn allemaal gegevens die interessant zijn voor adverteerders; bij het interviewen van iemand en het schrijven van een artikel heb je er weinig aan.
(Bron: NRC Weekblad, 2 oktober 2010)

2.2.5 Publicatie, ijkpersoon

Donald Duck
In juni 2009 verscheen ter gelegenheid van de 75e verjaardag van Donald Duck het glossy magazine DONALD voor mannen van 25 jaar en ouder. Donald Duck mag dan bekendstaan als een kinderblad, minstens eenderde van de lezers bestaat uit volwassenen. Onder mannen is het zelfs het populairste tijdschrift – populairder dan de Veronica Gids, populairder dan FHM, populairder dan Playboy.
(Bron: NU.nl, Onze Taal)

Pech voor Suzanne
Yes wordt gelezen door Suzanne, schrijven we in paragraaf 2.2.5 onder het tussenkopje IJkpersoon. Pech voor Suzanne, maar vanaf 2011 kan dat niet meer. Na 24 jaar trekt uitgever Sanoma de stekker eruit. Op 24 december 2010 verschijnt het laatste nummer. Yes begon als tienerblad, maar verlegde de doelgroep de afgelopen jaren naar ‘levenslustige twintigers’. In 1990 was de oplage nog 180.000, in 2006 ruim 66.600 en in 2009 was dit nog maar 46.700. De eerste twee kwartalen van 2010 liep de oplage nog verder terug tot gemiddeld 42.000.
(Bron: NRC Handelsblad, 29 september 2010)

NB Ook in paragraaf 2.6.2 (boek. eerste en tweede druk) wordt Yes genoemd bij de bladen voor de zogeheten �niet-lezers�. Deze titel kan dus geschrapt worden.

2.3 Soorten interviews, ad 4 Portretterend interview; 4.5.1 Doorvragen, ad 10 Uitdagen

Drie lange gesprekken
Joost Oranje interviewt SP’er Krista van Velzen, het enige Kamerlid met een strafblad. Ze belandde op 19-jarige leeftijd in Schotland een maand in de gevangenis na een actie tegen atoomonderzeeërs. Oranje had drie lange gesprekken met haar en was niet bang om haar zo nu en dan uit te dagen. Enkele passages:

Over de actie in Schotland:
‘Ik ben op een vormfout vrijgesproken, vond ik eigenlijk wel jammer.
– Nu doet u overdreven stoer…
‘…Nee, echt, ik vond het helemaal niet erg. Ik zat in een isoleercel, want ze zagen ons als bedreiging voor de rust in de gevangenis. Het was een meditatiemaand, de ultieme eenzaamheid, heerlijk, ik zou het zo weer doen.’
– Ik geloof er niets van.
‘Nou ja, wat mijn ouders betreft: ik heb wel een boel moeten rechtzetten.’
– Toch wel een beetje een schuldgevoel?
Ineens stilletjes: ‘Ja, ja, toch wel.’

Over oud-fractievoorzitter Jan Marijnissen:
– Wat was er niet goed aan hem?
‘Vind ik een rotvraag.’
– Geef toch eens antwoord.
‘Jan is een fenomeen, geliefd bij vriend en vijand. Hij slaagde erin om boven de moddergevechten van de dag te staan. Maar Agnes [Kant, de huidige fractievoorzitter] is opener. Ze vraagt meer: goh, hoe moet dat nou? Er is meer discussie en meer overleg, Jan had dat minder nodig. Agnes heeft een andere methode van werken. Maar ik vind het prettiger.’

Nadat ze heeft verteld dat ‘je als persoon in uitzonderlijke gevallen over lagere wetgeving heen stapt als je een grote misdaad aan de orde wil stellen’:
‘Ik kan een rechter uitleggen waarom ik me daar tegen verzet en vragen te wegen wat ernstiger is, een verbodentoegangbord negeren of internationaal recht schenden. Dan word je beboet, opgepakt, vastgezet, maar ik zie dat als een ethische overwinning.’
– U maakt uzelf tot martelaar?
‘Dat klinkt zo bloederig.’
– Wat dan?
‘Het is de consequentie van oprechtheid.’
(Bron: NRC Weekblad, 12-18 december 2009)

2.4 Interviewmodellen (feiten), 4.4.1 Validiteit

Laat je niet in de luren leggen
‘Ik heb in de journalistiek geleerd dat je niet voor het gemakkelijke verhaal moet gaan. Je moet proberen de waarheid echt boven tafel te krijgen: “Laat je niet in de luren leggen, denk na voor je iets zegt.” Betrouwbaarheid, daar draait het om.’
(Bron: Wouter Kurpershoek, presentator EénVandaag, Esta, nr. 20, 18 september-1 oktober 2009)

Fact checkers
In paragraaf 2.4 schrijven we over de Amerikaanse traditie van fact checken. ‘De achterliggende jaren lijkt de gespecialiseerde fact checker in de VS echter door bezuinigingen van de redacties te verdwijnen’, schrijven Peter Burger, Theo Dersjant en Alexander Pleijter in Journalistiek in diskrediet, een bundel artikelen over journalistieke kwaliteit.
Nederland kent geen factcheckers: de journalist is zelf verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de informatie en de eindredactie kijkt over diens schouder mee. Burger c.s.: ‘Eindredacties kennen echter nogal verschillende culturen. De ene eindredactie (regionaal dagblad) zal bijna geen tijd steken in de vraag of het ook wáár is (de meest wezenlijke vraag die een journalist kan stellen) wat er in een artikel staat. Bij tijdschriften gebeurt dit wellicht vaker, maar dat is een onbewezen stelling.’
Het gevoel dat het ‘barst van de fouten en foutjes’ in de journalistiek  was voor de Fontys Hogeschool Journalistiek Tilburg  en de Universiteit Leiden (Praktijkstudie Journalistiek en Nieuwe Media) aanleiding lesgroepen fact checken in te stellen. De studenten publiceren hun bevindingen respectievelijk op www.fhjfactcheck.wordpress.com en  www.nieuwscheckers.nl.

Nauwkeurigheid
In paragraaf 2.4 onder het tussenkopje Fact checkers schrijven we: Helaas heeft de journalistiek, zowel in heden alas verleden, op dit gebied [nauwkeurigheid van de informatie] een niet al beste naam. Maar gelukkig zijn wij niet de enige beroepsgroep die fouten maakt. Zoals ze in Amerika zeggen: Doctors bury their mistakes. Lawyers hang theirs. And journalists put theirs on the front page.

2.4.2 De confronterende aanpak

Hele harde feiten
Confronterende interviews zijn alleen effectief op basis van een degelijke research. Zonder voldoende feitenkennis levert zo’n aanpak weinig op – alleen (op de televisie) misschien wat amusant gehakketak, waarbij de sympathie van het publiek doorgaans bij het slachtoffer ligt. Kenneth Roth, directeur van Human Rights Watch, praat veel met politieke leiders die verantwoordelijk zijn voor martelingen, verdwijningen of andere schendingen van de mensenrechten. ‘Je moet keihard kunnen zijn en dreigen’, zegt hij over die gesprekken. ‘Maar ik doe het altijd op een rustige toon. Ik ben geen schreeuwer, dat is niet mijn stijl. Bovendien ben ik ervan overtuigd dat je effectiever bent als je beleefd blijft en je emoties beheerst.’ Zijn gesprekspartners vallen hem vaak aan. ‘Ja, ook in de pers. Dan zeggen ze dat we bevooroordeeld zijn of niet weten waar we het over hebben. Maar ik ga nooit het kantoor van een president binnen, als ik niet hele harde feiten heb.’
(Bron: NRC Weekblad, 10 oktober 2009)

2.5 Telefonisch interview en e-mail interview
Interviewen kan op vijf manieren: face-to-face, telefonisch, schriftelijk, per e-mail en via het web. NRC Handelsblad meldt altijd hoe een reactie of commentaar is verkregen: in een persoonlijke toelichting, in een persverklaring, in een gesprek na een afloop van een bijeenkomst, uit een persbericht, via een woordvoerder, telefonisch, per e-mail of sms.
Voorbeeld: ‘Ze heet echt zo, zegt Fernyhough aan de telefoon vanuit zijn woonplaats Durham in Noord-Engeland.’ (NRC Handelsblad, 19-20 december 2009)

Webinterview
Het eerste webinterview waar NRC Handelsblad zich aan waagde was met minister Klink (Volksgezondheid) over de griepvaccinatie. Klink (vergezeld van een voorlichter) beantwoordde de vragen rechtstreeks vanachter een computer op de Haagse redactie. Voor de twee redacteuren was het een hele toer om zoveel mogelijk van de 116 lezersvragen die tijdens dat interview van ruim een uur binnenkwamen, thematisch geordend door te geleiden naar de minister. Ook stelden ze zelf vragen. Een uittreksel van het web-interview verscheen in de krant. Een lezer schreef: ‘Ik sta versteld van het verschil tussen Klinks antwoord in het webinterview en de weergave daarvan in het artikel.’ Hoofdredacteur Birgit Donker bestreed zijn kritiek. (Bron: NRC Handelsblad, 12-13 december 2009)

Twitterinterview
Er is nog een zesde manier en dat is het twitter-interview. Hierbij vallen wijze van interviewen en vorm samen. In paragraaf 5.1.6 (website) geven we twee voorbeelden. Het is een nogal omslachtige manier van interviewen, want de interviewer moet de antwoorden steeds retweeten. En de beperkte omvang van 140 tekens vormt ook een handicap.

Schriftelijk interview
Schriftelijke interviews zullen niet vaak voorkomen in de journalistiek. Behalve dat je niet kunt doorvragen, hebben ze als nadeel dat je de antwoorden in schrijftaal krijgt. Zoals we in paragraaf 5.3.3 schrijven: In een interview moet je wel iemand horen praten. Er zijn maar weinig mensen die in fraaie en gebeeldhouwde volzinnen praten.
In een artikel over de tv-zender Russia Today in Dagblad De Pers (overgenomen uit The Independent) kwamen we een verwijzing tegen naar zo’n schriftelijk interview. Aan het woord is Margarita Simonyan, de baas van RT. ‘Wij willen de kritische kijker bereiken’, schrijft ze in antwoord op schriftelijke vragen. ‘Iemand die in de gaten heeft dat twee bronnen niet voldoende zijn voor een compleet beeld. Iemand die liever de waarheid wil weten dan passief stereotypen accepteren.’
Deze quote en ook de volgende lijken meer op een pr-praatje. De geïnterviewde krijgt geen enkel weerwoord, hetgeen in deze interviewvorm ook niet kan.
(Bron: Dagblad De Pers, 12 oktober 2010)

NB Zie ook 2.5 Telefonisch interview en e-mailinterview, 6.2 Politici (www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl)

2.6.1 Rtv-interview

Moordende tempo is de norm op tv
‘Interviews in praatprogramma’s worden niet langer gemaakt dan strikt noodzakelijk is. Gesprekken bij Pauw & Witteman, de belangrijkste serieuze, dagelijkse talkshow van de publieke omroep, duren gemiddels zo’n twaalf minuten per gast. Wie dat nog te lang vindt, kan het hele programma in vodcasts van vijf minuten terugkijken op internet; daarin zijn de vier gesprekken ieder gecomprimeerd tot iets meer dan een minuut. […] De zender Het Gesprek, waar interviews van een uur of langer te zien waren, ging na een jaar alweer failliet en kon begin 2009 ternauwernood een doorstart maken. Het moordende tempo dat op televisie de norm is, heeft als gevolg dat het publieke debat sterk bepaald wordt door mensen die in staat en bereid zijn om uitsluitend in soundbites te redeneren.’
(Bron: Nietzsche & Kant lezen de krant, Rob Wijnberg)

24 uur met…
TV-interviews zijn zelden langer dan circa 12 minuten (zie: Moordend tempo is de norm op tv). Een uitzondering vormen de interviews op de zender Het Gesprek, een enkel interview bij Pauw & Witteman en Buitenhof (bij belangrijke gasten) en het programma 24 uur met… (VPRO). Interviewer Wilfried de Jong praat in het decor van een huiskamer een etmaal met een gast. Uit dit gesprek wordt 1 uur gemonteerd en uitgezonden. Het programma ging in januari 2010 zijn derde seizoen in.

Doek valt voor Het Gesprek
AMSTERDAM – Het doek is gevallen voor tv-zender Het Gesprek. De grootaandeelhouder en de bewindvoerder hebben 19 augustus het faillissement van de zender aangevraagd. Een dag later ging Het Gesprek op zwart. Eerder deze week zag het er nog naar uit dat een aantal partijen kans zag met de zender een doorstart te maken, maar deze pogingen zijn op niets uitgelopen, aldus medeoprichter Derk Sauer.
Het Gesprek, dat in 2007 werd opgericht, kampte al lange tijd met slechte kijkcijfers en tegenvallende inkomsten. Het Nederlandse tv-station was de eerste zender ter wereld die uitsluitend vraaggesprekken uitzond. Initiatiefnemers waren Frits Barend, Ruud Hendriks en Derk Sauer. Begin 2009 trad Harry de Winter toe als aandeelhouder. Het tv-station trok vanaf het begin al weinig kijkers. Veel mensen wisten Het Gesprek niet te vinden, waardoor er nauwelijks reclame-inkomsten binnenkwamen.
Algemeen directeur Harry de Winter stelde donderdagavond in het radioprogramma Met het oog op morgen dat de initiatiefnemers van Het Gesprek ‘zich misschien hebben verkeken op het idee dat een commerciële kwaliteitszender mogelijk is.’
(Bron: Nu.nl/ANP, 19 augustus 2010)

Gary Coleman (42) overleden
Acteur Gary Coleman is gisteravond op 42-jarige leeftijd overleden. Coleman werd woensdag na een hersenbloeding opgenomen in een ziekenhuis in de Amerikaanse staat Utah. De kleine acteur was vooral bekend van de comedyserie Diff’rent Strokes, die eind jaren zeventig en begin jaren tachtig te zien was. Coleman leed aan een nierziekte waardoor hij nooit langer dan 1.42 meter is geworden. In het najaar onderging Coleman al een hartoperatie. In februari kreeg de acteur een beroerte tijdens een tv-interview.
(Bron: NRC Handelsblad, 29-30 mei 2010)

Inlezen, nadenken, bellen
Voor de interviewserie ‘Kijken in de Ziel’, over psychiaters en hun vak, kreeg Coen Verbraak de Zilveren Nipkowschijf. Daarna volgden series over toptrainers en strafpleiters. Verbraak schrijft voor Vrij Nederland en de Volkskrant en zegt dat zijn hart niet bij de camera maar bij het papier ligt. ‘Omdat je een geschreven interview zonder hulp kunt maken. Ik ben er dagen mee bezig: inlezen, nadenken, bellen. Steek al mijn denkkracht en energie in het maken van iets wat er nog niet was.’
(Bron: Trouw, 2 november 2010)

2.6.1 Radio-interview,  4.2.1 De eerste indruk, het ijs breken
‘Zelf ben ik, u raadt het al, een liefhebber. Als het even kan, staat-ie aan. En vermoedelijk ben ik niet de enige schrijvende jour­nalist die bij tijd en wijle afgunstig luistert naar zijn radiocollega’s, vooral als die live aan het werk zijn. In luttele minuten iemand aan de praat krijgen, het is een talent. En dan ook nog zonder dat je je eigen dommigheid achteraf kunt wegmoffelen. Zonder dat je je vragen net iets bijdehanter kunt maken dan ze waren – een mogelijkheid, kan ik melden, waarvan schrijvende journalisten gretig gebruikmaken.’
(Bron: Elma Drayer, Vrij Nederland, 26 november 2012)

2.7 Woorden en bedoelingen, 4.6 Noteren of opnemen, knipselmap

De context is van groot belang
Pieter Kottman interviewt televisiemaker Arie Boomsma (Ontopic, Veertig dagen zonder seks, Loopt een man over het water (afgeblazen door de EO)). We lezen:
‘Later stuurt hij een e-mail. Hij maakt zich zorgen over de weergave van zijn woorden. “Als het op uitspraken over God en geloof aankomt, is de context van groot belang. Dat gaat eigenlijk altijd fout […], zelfs al staat het letterlijk op band.” Hij wil niet jarenlang achtervolgd worden door verkeerd weergegeven uitspraken, licht hij tijdens het tweede gesprek toe, maar, inderdaad, hij bewaakt ook zorgvuldig zijn imago.’
(Bron: NRC Weekblad, 26 september-2 oktober 2009)

NB Zie ook paragraaf 3.3 Knipselmap (boek en website)

2.8 Een goede interviewer

Goed luisteren
Corine Koole (Volkskrant magazine, Linda.): ‘Het belangrijkste is dat je heel goed luistert, dat is nog belangrijker dan de vragen die je stelt. Je moet iemand in de tijd die je hebt volledig willen leren kennen. Je moet het gevoel krijgen dat je in staat bent je in iemand anders te verplaatsen, dat je begrijpt waarom hij de dingen doet die hij doet.’
(Bron: Interview door Merlijn Ensing, student journalistiek, www.humedia.nl, 4 april 2009)

Clairy Polak (1)
De 29-jarige Abdelhakim B. uit Rotterdam stuurde twee e-mails naar de redactie van Nova, waarin hij dreigde Clairy Polak af te slachten, net zoals bij filmmaker Theo van Gogh is gebeurd. Hij was kwaad omdat hij vond dat Marokkanen in de actualiteitenrubriek in een kwaad daglicht werden gesteld. Polak, die wel wat gewend is, deed deze keer aangifte. B. werd veroordeeld tot een werkstraf van tachtig uur, waarvan de helft voorwaardelijk. De aanklager eiste de helft, maar de rechter legde een dubbele straf op. ‘Het is heel belangrijk dat journalisten ongestoord hun werk kunnen doen’, aldus de magistraat.
(Bron: NRC Handelsblad, 22 oktober 2009)

Clairy Polak (2)
Een stapel papieren voor zich, spelend met een pen, en af en toe fronsend met haar wenkbrauwen. Zo interviewt Clairy Polak de tweede man van DSB Bank, Hans van Goor, op 14 oktober 2009 in het tv-programma Nova. Het interview is door critici, kenners en vakgenoten beloond met de Sonja Barend Award voor het beste tv-interview van het afgelopen jaar. […] Volgens Jeroen Pauw, die met haar Nova Politiek presenteerde, neemt Polak haar persoonlijkheid mee in een interview. ‘Zo heeft ze humor, waardoor een gesprek beter loopt.’
De journaliste is ook heel kritisch op zichzelf en collega’s. Kuyl (hoofdredacteur Nieuwsuur, de opvolger van Nova): ’Ze legt de lat hoog, voor zichzelf en anderen. Een interview wordt op de redactie voorbereid. Als ze merkt dat collega’s niet tot de kern doordringen, kan ze kribbig zijn. Net zoals ze dat is als een gast geen antwoord op haar vraag geeft. Maar hoewel ze scherpzinnig en vasthoudend is, is ze nooit verbeten.’
Haar scherpte verwarren criticasters met een voorkeur voor links. Zo zei PVV-Kamerlid Martin Bosma dat hij graag de ‘rode neuzen van de NOS’ zou afhakken en de neus van Polak al zag liggen. Vakbroeders vinden die vermeende linksheid onzin. Zo zei Arendo Joustra, hoofdredacteur van het rechtsgeoriënteerde opinieblad Elsevier, in  NRC Handelsblad, dat ze ‘absoluut geen hysterische of verbeten Vara-haan’ is.
(Bron: Trouw, 21 oktober 2010)

Betrokken en open houding
Wie is een goede interviewer? In de vakliteratuur worden de volgende factoren genoemd: warmte,echtheid, empathie, informele opstelling, eerlijkheid, volharding, geduld. Piët schrijft in Een vraag en een weet: ‘Om een tijdelijke gespreksband te creëren is een informele, ongedwongen aanpak noodzakelijk. Bij dat informele gedrag horen andere kwaliteiten, die allemaal op het vlak liggen van het tonen van jezelf: het uiten van instemming, het tonen van ernst, het tonen van sympathie, het uiten van verbazing of verwondering en het vermetel of open kunnen zijn bij het stellen van vragen of bij interventies.’
Hans Beerekamp complimenteert cabaretier Raoul Heertje, die in december 2009 debuteerde als presentator van Wintergasten (VPRO), de internationale pendant van Zomergasten: ‘Heertje doet dat met schijnbaar vanzelfsprekend gemak en vanuit een betrokken en open houding, en dan ook nog eens in redelijk goed Engels.’
(Bron: NRC Handelsblad, 22 december 2009)

3.1.3 Persoon

De journalist maakt zelf uit met wie hij praat
De jaarlijkse Persvrijheidslezing, uitgesproken door minister Eberhard van der Laan (Wonen, Werken en Integratie), stond in 2009 in het teken van de toegenomen agressie tegen de journalistiek in bepaalde wijken. ‘Op de website van de NVJ staat een interessante reactie van Aziz op het onderzoek. Hij vertelt hoe het beter kan. “Ze kunnen hier gewoon bij het buurthuis aankloppen en Mohammed vragen of hij wat jongens kan regelen. Dan gaan we hier zitten en kunnen journalisten ons alles vragen wat ze maar willen.” Aziz bedoelt het vast goed, maar slaat de plank helemaal mis. De journalist maakt zelf uit met wie hij praat. Pas je als journalist niet te veel aan, geef niet te veel toe. Zorg dat je als journalist het eerste contact legt, soms via een vertrouweling. Normale beleefdheid en zorgvuldigheid moeten in beginsel toch voldoende zijn.’
(Bron: ‘De straat is van iedereen’, Persvrijheidslezing 2009, een uitgave van het Persmuseum Amsterdam)

NB Met ‘het onderzoek’ doelt de minister op het onderzoek van Bovenkerk en Odekerken; zie Rot op met die camera in paragraaf 1.3 (website) .

Niet alleen jongeren
Tijdens de bijeenkomst waarop Van der Laan zijn lezing hield (zie hiervoor) voerde ook Saskia Dekker , correspondente in Frankrijk voor het NOS Journaal en Nova, het woord. Ze signaleert dat veel collega-correspondenten en Franse journalisten weigeren hun werk nog langer te doen in de banlieus. ‘Ik vind dat we er niet weg mogen blijven. […] Als we stoppen met berichten vanuit de voorsteden, weten we niet meer wat er zich daar afspeelt. Dan doen we mee aan de gettoïsering. Dan kunnen we de overheid, de politie en ook de jongeren niet meer kritisch volgen.’
Tijdens gevaarlijke situaties, zoals de rellen in 2005 en 2007, nam ze een vriend mee uit de banlieu. ‘Want waarom zou het voor journalisten heel gewoon zijn om een fixer mee te nemen naar Afghanistan of Somalië en waarom zou dat in probleemwijken niet werken?’
Impliciet wijst ze op de eenzijdige bronnenkeus van journalisten bij ongeregeldheden, waarop ook psychiater Dalrymple kritiek heeft (zie het intermezzo Niet één interview in paragraaf 3.1.3 (boek)). Dekker: ‘Jongeren zijn nooit de enigen die aan het woord komen. We interviewen buschauffeurs, leerkrachten, de imam, de burgemeester, jonge ondernemers, moeders, sociaal werkers en de politie. Door die contacten goed te onderhouden, komen we later weer gemakkelijker de wijk binnen.’
(Bron: Parijse toestanden,  Persvrijheidslezing 2009, een uitgave van het Persmuseum Amsterdam)

Interviewen van een bekende
In het boek raden we het interviewen van een bekende af. Maar ook hier geldt: de uitzondering bevestigt de regel. De bekende volksschrijver Godfried Bomans interviewde zijn zus Wally (60), die als zuster Borromée op 20-jarige leeftijd toetrad tot de congregatie van de Heilige Carolus Borromaeus. Bomans centrale vraag luidde: waarom ben je het klooster ingegaan en waarom ben je er gebleven? Hij toont zich een vasthoudend interviewer, is niet snel tevreden met een antwoord, vraagt veel door en stelt soms prikkelende , ja zelfs confronterende en ironische vragen, maar dat zal ze wel van hem gewend zijn.
Bomans veroorlooft zich zelfs een grapje als zuster Arsena het interview onderbreekt. Ze vertelt dat haar broer ook het klooster is ingegaan. Bomans: ‘Heet die broeder misschien Arsenicum?’ Arsena vertrekt geen spier: ‘Nee. broeder Bernardus.’

Twee interviewfragmenten:
1 – Je doet het dus allemaal voor Christus?
‘Ja.’
– Zit daar niet een element van egoïsme in?
‘Ja.’
– Ik wacht.
‘Ik begrijp niet precies je bezwaar. De vereniging met Christus maakt me mateloos gelukkig. En alleen een gelukkig mens kan andere mensen helpen.’
– Heb je Christus wel eens gezien?
‘Nee. Hoe bedoel je dat?’
– Nou, bijvoorbeeld in een visioen.
‘Nee hoor, stel je voor.’
– Nou ja, je leest dat toch wel bij grote heiligen.

2 – Je hele verlangen is er dus op gericht om ooit helemaal met hem [Christus] verenigd te worden?
‘Ja.’
– In de hemel?
‘Ja.’
– Goed. Maar als de hemel nou niet bestaat?
‘Wie zegt dat?’
– Ik.
‘Dat meen je toch niet?’
– Dat doet er niet toe. Ik stel alleen de vraag.
‘Jawel, maar de hemel bestaat. Daarvoor zijn we hier. Het is dus een onzinnige veronderstelling.’
– Goed, laat dat zo zijn. Maar de vraag blijft.
‘Wat is dan precies de vraag?’
– De vraag luidt: zou je veertig jaar lang gedaan hebben wat je deed als de hemel niet bestond?
‘Maar dat is hetzelfde als wanneer je een vrouw, die veertig getrouwd is, vraagt: zou je hem al die tijd bemind hebben als hij er niet geweest was?’
– Nee, dat is niet hetzelfde. Want die man is er. Ze hoeft dat niet te geloven, hij staat voor haar neus. De hemel is een geloofspunt. Je moet het maar aannemen.
‘Maar ik neem het aan.’
(Bron: Van Dichtbij gezien, Godfried Bomans, Leiden 1970)

3.1.3 Persoon, 4.4.1 ad 5 Liegen

Verhaal compleet verzonnen
Marc Stakenburg  interviewde [naam geïnterviewde] in 1979, toen hij net stage liep bij De Typhoon. Zij vertelde dat ze als 18-jarige tijdens haar vakantie in het Spaanse Torremolinos werd aangesproken door een Deense filmploeg. Die vroeg haar om mee te doen aan een reclamefilmpje. Zij zou dat zo goed hebben gedaan dat haar was gevraagd om auditie te doen voor een hoofdrol in de Deense musical of film Sneeuwitje. Ze zou zijn uitgekozen voor de hoofdrol uit vijfhonderd meisjes. Marc Stakenburg kreeg de kous op de kop toen na publicatie bleek dat het verhaal van Karin compleet was verzonnen.
(Bron: Algemeen Dagblad, 16 oktober 2010)

3.1.3 Persoon, 6.10.1 Legervoorlichters
In een oorlog is de waarheid het eerste slachtoffer. ‘Een bezoek aan de troepen is nuttig voor het opdoen van reportage-elementen’, schrijft Menno Steketee in een bespreking van het boek Op Missie. De Uruzgan-veteranen: het avontuur, de angst en de thuiskomst. ‘Maar een mediatraining heeft de soldaten opgedragen om slechts te vertellen dat het “een hele uitdaging is, maar we hebben goed getraind” – of viarianten daarop. Dat is niet erg, de voorlichters van Defensie doen gewoon hun werk.’ In het boek praat Jaus Müller met zeven miltairen die in Afghanistan hebben gezeten en intussen zijn afgezwaaid. Hij stelde ze in afwezigheid van voorlichters de vragen die hij niet mócht stellen toen hij ze in een van de compounds of op patrouille tegenkwam. Steketee: ‘Hun relaas bevat veel details die niet door de Defensiezeef komen.’ Zo zie je maar weer: al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel – zij het met enige vertraging.
(Bron: NRC Handelsblad, 18 september 2009)

NB Zie ook Selectieve keuze van geïnterviewden 1 en 2 in paragraaf 3.1.3 en Dat was ook de bedoeling van Defensie in paragraaf 6.10.1 (boek).

3.3 Research

Een luie flikker
Martin Šimek begon in 1944 als interviewer voor de omroep RVU. De eerste jaren bereidde hij zich niet voor. ‘Niet uit luiheid. Ik had bedacht dat dat beter was. Het viel me als ik zelf geïnterviewd werd, altijd op dat interviewers slecht luisteren. Dus ik dacht: dat ga ik beter doen. Daarbij stond een goede voorbereiding in de weg. Ik dacht: als ik vooraf niet alles van iemand weet, dan wordt het zuiverder.’ In een interview met Sonja Barend leidde dat ertoe dat hij vroeg: ‘U bent getrouwd met Ralph Inbar, hè?’ Barend was op dat moment al 25 jaar van hem gescheiden. Na twee à drie jaar beterde Šimek zijn leven: ‘Ik dacht: Martin, je bent gewoon een luie flikker. Nu moet je ervoor gaan wérken. Je aan een vragenlijst vasthouden is erg, maar niks van iemand weten is even erg.’
(Bron: Volkskrant magazine, 24 oktober 2009)

Knipselmap (3)
Uitspraken op papier hebben een lange levensduur; ze belanden in de knipselmap en kunnen de geïnterviewde nog jaren achtervolgen. Dat geldt ook voor het gedrag van geïnterviewden, zeker als dat laakbaar was. Zo vond in september 2009 een schermutseling plaats tussen PVV-Kamerlid Hero Brinkman en de barman van perscentrum Nieuwspoort. Brinkman, die dronken was, bood de volgende dag zijn excuses aan en verklaarde een alcoholprobleem te hebben. Frits Abrahams: ‘Wilders weet dat hij er in elk interview lastige vragen over kan verwachten.’ Inderdaad: knipselmappen zijn meedogenloos, ze vergeten niets.
(Bron: NRC Handelsblad, 25 september 2009)

NB Knipselmap 1 en 2 vind je op www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl.

Er waren 130 brieven
Een goede voorbereiding is het halve werk, schrijven we in paragraaf 3.3. Je verwerft daardoor sympathie bij de geïnterviewde, wat de kwaliteit van het interview alleen maar ten goede komt. Een mooi voorbeeld kwamen we tegen in een interview met Truze Lodder, zakelijk directeur van De Nederlandse Opera. Ze begon haar loopbaan bij de Holland Amerika Lijn en stapte in 1974 over naar de Avro. De interviewer informeert eerst wat haar aantrok in de Avro en vroeg daarna: ‘Er waren 130 brieven. Waarom kozen ze u?’ Zo’n vraag kun je inderdaad pas stellen na een zeer gedegen voorbereiding. Een stapje verder zou nog zijn om bij de Avro te informeren waarom ze gekozen werd om vervolgens het antwoord van Lodder te kunnen checken.
(Bron: NRC Focus, nummer 4)

Wezenloos gesprekje
Een dikke pluim dus voor de interviewer van Truze Lodder. Geheel in contrast daarmee staat Sylvana Simons die op de late zaterdagavond haar eigen talkshow Sylvana (NPS) presenteert. Tv-recensent Hans Beerekamp schrijft over haar gesprek met Nina Storms, de internetondernemer die vroeger bekend stond als Nina Brink: ‘Het werd een wezenloos gesprekje, waarin Sylvana van geen enkele dossierkennis blijk gaf. Er goed uitzien en je mondje kunnen roeren is nu eenmaal niet genoeg.’
(Bron: NRC Handelsblad, 3 mei 2010)

NB Zie ook: ‘Geen tijd voor boeken lezen’ op pagina 121 van Interviewen in de praktijk. De geanonimiseerde interviewster is dezelfde persoon.

3.4 Afspraak maken

Divagedrag
Het maken van een interviewafspraak verloopt niet altijd van een leien dakje. De Groninger Studentenkrant merkte dat, toen zij Jort Kelder (oud-hoofdredacteur Quote, sindsdien televisiemaker) wilde strikken voor interview. Lees: Divagedrag (http://www.studentenkrant.org/?p=1011). 

3.4 Afspraak maken, 4.2.1 De eerste indruk: storende factoren

Telefoon al weer neergelegd
Een geïnterviewde staat niet altijd te trappelen om geïnterviewd te worden. Soms moet je behoorlijk veel moeite doen. Maar geef niet op: de aanhouder wint. De Amerikaanse jurist Benjamin Ferencz, die aanklager was bij de processen van Neurenberg, zou de Erasmusprijs ontvangen: een goede aanleiding om hem te interviewen. NRC­-correspondent Juurd Eijsvoogel vertelt:’Een afspraak maken is niet makkelijk, want hij is op veel op reis om zijn ideeën over het belang van internationaal strafrecht voor de wereldvrede te verbreiden. “Bel maar op als je in New York bent, dan zien we wel”, zegt hij aanvankelijk kortaf. Is het niet mogelijk toch alvast een datum te prikken? “Nee, dat kan niet.” En hij heeft de telefoon al weer neergelegd.”’
Dat belooft weinig goeds, maar na nog wat telefoontjes lukt het Eijsvoogel een afspraak te maken en Ferencz valt alleszins mee. Eijsvoogel wordt ‘met open armen’ ontvangen.

Geen storende factor
Ferencz’ echtgenote Gertrude zit op zijn verzoek bij het interview, maar in tegenstelling tot andere echtgenotes (of omgekeerd) vormt ze geen storende factor. Eenmaal mengt ze zich in het gesprek, wanneer het over Obama gaat. ‘… steekt nu bescheiden haar vinger op. “Wie had gedacht”, zegt ze, als ze het woord krijgt, “dat Obama gekozen zou worden? Wie had gedacht dat we nog zouden meemaken dat we een zwarte president hebben? Dat was toch ook onvoorstelbaar?” Dan pakt haar man de draad weer op – “nadat ik zo bruusk in de rede ben gevallen”, mompelt hij eerst nog met een liefdevolle knipoog.’
(Bron: NRC Weekblad, 07-13 november 2009)

Hij houdt de boot eerst af
Dick Wittenberg wil Anton Quintana (pseudoniem van Adolf Kuyten) interviewen, die in de jaren tachtig en negentig bejubeld werd als kinderboekenschrijver. Hij belt hem in januari. ‘Er gaan maanden voorbij voordat het tot een afspraak komt. Hij houdt de boot eerst af’, schrijft Wittenberg. ‘”Ik dacht dat de belangstelling wel zou verdampen”, zegt hij later.’

Geen storende factor (2)
Evenals bij Ferencz (zie hiervoor) wil Kuyten dat zijn vrouw bij het interview is. ‘”Ik wil nog wel eens op hol slaan. Dat raakt dan kant noch wal meer.” Ook bij de twee volgende ontmoetingen zal ze aanwezig zijn. […] Soms corrigerend of relativerend, soms becommentariërend. “Ze vindt dat ik de neiging heb de werkelijkheid te verfraaien. Dat is ook zo.”’
In hoeverre de echtgenote het interview heeft beïnvloed, valt niet op te maken uit de tekst. Wel wordt ze één keer sprekend opgevoerd.
Verder valt op dat de interviewer drie gesprekken met Kuyten heeft gehad. Wie zei ook alweer dat het interview het snelste en gemakkelijkste journalistieke genre is?
(Bron: NRC Weekblad, 9-15 oktober 2010)

3.4.2 Locatie
Waar interview je iemand: thuis, op zijn werk of op een neutrale locatie? Jannetje Koelewijn interviewde plastisch chirurg Irene Mathijssen op haar werk. Ze stelde het zelf voor en Mathijssen vond het een goed idee. ‘Kan ze laten zien, zegt ze, dat haar vak geen luxe is, zoals minister Ab Klink van Volksgezondheid (CDA) denkt. Die wil dat er minder plastisch chirurgen komen.’ Het artikel dat in meng- en vraag-antwoordvorm is geschreven, wordt doorsneden door beschrijvingen van haar werkzaamheden, gesprekken met collega’s, consulten in de polikliniek en een operatie van een aangezichtsspleet, hetgeen een indringend beeld oplevert van Mathijssens werk en haar opinie over plastische chirurgie.
(Bron: NRC Weekblad, 21-27 november 2009)

Niet thuis afspreken
Jannetje Koelewijn interviewt Marleen Molenaar, manager vrouwenvoetbal van AZ. ‘Het restaurant van Jan Tabak in Bussum – haar idee om daar af te spreken. Strak zwart bloesje, cowboylaarzen, mascara, geen lipstick. Ze komt binnen met in beide handen een telefoon. Ze neemt nog twee keer op en gaat dan zitten.
– Waarom wilde u niet bij u thuis afspreken?
“Iedereen kan altijd bij me binnenvallen en ik ben ook gastvrij, maar…”
– Niet voor journalisten.
“Nou ja, wat schieten we er mee op.”’
(Bron: NRC Weekblad, 14-20 november 2009)

4.1 Zevenpoot, duo-interview

Rondetafelgesprek
NRC Handelsblad en ook andere kranten kennen het zogeheten ‘meervoudige interview’ oftewel ‘rondetafelgesprek’.  Twee journalisten leiden een gesprek van drie of meer personen. In de uitwerking zijn de interviewers meestal onzichtbaar. Het lijkt alsof de gespreksdeelnemers met elkaar praten zonder dat daar een vragensteller aan te pas komt. De interviewer is bij dit soort ‘interviews’ dus meer een gespreksleider dan een interviewer. NRC publiceerde zelfs een rondetafelgesprek met de jongste generatie museumdirecteuren, waarbij de deelnemers niet allemaal tegelijk aan tafel zaten (NRC Handelsblad, 25 september 2009).

4.2.1 De eerste indruk, 6.5 Onwillige geïnterviewden
‘Als aandenken aan een lang en pijnlijk interview’, schrijft ze na ons gesprek in de autobiografie die ik heb meegenomen. Als Françoise Hardy (Parijs, 1944) me ontvangt in haar appartement vlak bij de Arc de Triomph, geeft ze me geen hand en zegt ook geen bonjour.
Zo wordt Robbert Welagen ontvangen die chansonnière en stijlicoon Hardy interviewt voor De Groene Amsterdammer. De kille ontvangst belooft weinig goeds (‘Als ze praat kijkt ze vermoeid’) en de openingsvraag ‘In 1962 werd u op achttienjarige leeftijd beroemd met Tous les garçons et les filles. Voelt u zich nog verbonden met dat meisje van toen?’ levert een diepe zucht op, maar verder beantwoordt ze alle vragen vrij uitgebreid.
Over haar aversie tegen interviews: ‘Ik ben een kluizenaar. Dat is mijn natuur. […] Ik heb het grootste deel van mijn leven binnen de vier muren van mijn huis doorgebracht, zonder iemand te zien.’
(Bron: De Groene Amsterdammer, 20 november 2009)

 

4.2.1 Gesprek introduceren, zitplaats

Persoonlijke ruimte
AMSTERDAM – Amerikaanse wetenschappers hebben een gebied in de hersenen ontdekt, dat bepaalt hoe ver mensen gemiddeld bij anderen vandaan gaan staan tijdens sociale interacties. De onderzoekers van het California Institute of Technology hebben het verband tussen een specifiek hersengebied en het gevoel voor persoonlijke ruimte ontdekt bij een patiënt met ernstige schade aan haar brein.
De vrouw – die om privacyredenen wordt aangeduid als S.M. – mist aan beide zijdes van haar brein de amygdala, een structuur in de temporale kwab van de hersenen. Bij een experiment is gebleken dat de vrouw tijdens sociale interacties extreem dicht bij haar gesprekspartners gaat staan in vergelijking tot mensen die wel beschikken over een intacte amygdala. De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Neuroscience.
De onderzoekers lieten S.M. en 20 andere proefpersonen gesprekjes voeren met mensen van verschillende leeftijden en etnische achtergronden. Ze registreerden daarbij steeds hoe ver de gesprekspartners van elkaar af stonden. Bij de meeste mensen was de gemiddelde afstand 64 centimeter. S.M. stond echter gemiddeld op 34 centimeter afstand van anderen.
Volgens de onderzoekers is de amygdala waarschijnlijk bepalend voor het gevoel voor persoonlijke ruimte, omdat de hersenstructuur een belangrijke rol speelt bij het inschatten van andermans emoties. ‘Het respecteren van iemands persoonlijke ruimte is een belangrijk aspect van sociale interacties’, aldus hoofdonderzoeker Daniel Kennedy op nieuwssite ScienceDaily. ‘Onze bevindingen suggereren dat de amygdala hierin een centrale rol speelt, omdat de hersenstructuur ervoor zorgt dat je een ongemakkelijk gevoel krijgt als andere mensen vinden dat je te dichtbij staat.’
(Bron: NU.nl, 2 september 2009)

4.2.2 Inhoud en relatie

Een behoorlijk persoonlijk gesprek
Hoe beter de relatie tussen interviewer en geïnterviewde, hoe beter het gesprek zal verlopen dus hoe beter het interviewartikel wordt, schrijven we in paragraaf 4.2.2. ‘Het doet het ergste vrezen. Van tevoren krijgt de redactie van het management van Georgina Verbaan te horen dat ze geen persoonlijke interviews geeft, alleen maar werkgerelateerde. Oftewel: in het interview zou het eigenlijk vooral moeten gaan over werk, niet over de liefde, vrienden of andersoortige privézaken van Georgina waar we – toegegeven – heel nieuwsgierig naar zijn.’
Zo begint een interview met de ‘tikje neurotische’ en ‘springerige’ (aldus het artikel) Verbaan in Avant Garde van oktober 2009. De voorwaarden die Verbaans management stelt zijn geen uitzondering. Zie bijvoorbeeld de hartekreet van Albert Verlinde over zijn interview met superster Robby Williams (website hoofdstuk 1, paragraaf 3.4: Militaire operatie).  Ook filmjournalist Pieter van Lierop heeft niet al te beste ervaringen met het management van Verbaan: ‘Ik heb na een interview met Georgina Verbaan een hoop gezeik gehad. Begon de agent te piepen, wilde dat ik het interview ter autorisatie opstuurde. Nou, ik heb mijn tekst opgestuurd, maar wel gezegd: ik beloof niks.’
Maar de waarschuwing van het management blijkt in het geval van Avant Garde overdreven. Verbaan praat honderduit, hetgeen te verklaren valt uit de ambiance: het is een ‘bloedhete’ zomerdag, de interviewster is een vrouw, Verbaan heeft een kleed, een fles rosé en broodjes met hummus meegenomen en het interview vindt plaats in het Vondelpark.
De waarschuwing komt ook ter sprake in het interview. Verbaan: ‘Nou ja, ik heb vroeger iets te vaak dingen geroepen tegen een journalist waar ik me later heel rot over voelde. Waarom ik dat deed? Ik dacht dat dat zo hoorde. Bij Goede Tijden móésten we interviews geven. Dan zat de persjuffrouw hevig te knikken dat ik moest antwoorden op de vraag wat mijn lievelingskleur was. “Eh, roze”, riep ik dan maar. Ik had geen idee. Later werd het nog erger. Dan zag ik dat een journalist opeens driftig begon te schrijven als ik een bepaald antwoord gaf en ging ik er steeds meer bij verzinnen, puur om die man tevreden te stellen. Ik dacht dat het zo hoorde, maar voelde me er helemaal niet prettig bij. Daarom ben ik nu voorzichtiger. Ik realiseer me bijvoorbeeld nu ook dat dit gesprek behoorlijk persoonlijk is. Dat kan ik best eng vinden. Aan de andere kant vind ik dat ik dat idee ook moet loslaten. We hebben het leuk hier in het Vondelpark, ik voel me oké, dan moet je ook niet al te zeer op je hoede zijn.’

NB Zie ook het intermezzo Dankbaar materiaal in paragraaf 6.3 (boek).

De man met die foute tenten
Elke communicatie heeft een rapportaspect (report) en een bevelaspect (command). Het rapportaspect heeft betrekking op de inhoud, het bevelaspect op de relatie tussen communicerende personen. Hoe beter de relatie is tussen interviewer en geïnterviewde, hoe beter de inhoud, dus hoe beter het gesprek zal verlopen. Een vooropgezet idee over een geïnterviewde kan het gesprek aardig frustreren, maar even vaak blijkt de persoon in kwestie bij nadere kennismaking oké.
‘Die man met die foute tenten op het Stadhuisplein’, zo reageerden vrienden, toen Ellen Mannens, stadsredacteur NL10, hen vertelde dat het blad aandacht zou besteden aan horecauitbater Chiel Jongejan.  Het interview opende Mannens’ ogen. ‘Chiel blijkt een onzettende innemende man. ADHD, gezellig, lief, loyaal en dat soort dingen. Ik smolt bijna toen ik het artikel onder mijn neus kreeg. Is dit de man van die foute tenten?’
Je kunt je voorstellen dat de desbetreffende redactrice die het interview maakte, er ook met enige reserve aan begon. Maar wat bleek: de man viel alleszins mee. Nu zou het kunnen dat hij de interviewster met een charme-offensief heeft ingepalmd, maar zijn loopbaan is in ieder geval indrukwekkend. Begonnen als glazenophaler, bezit hij nu vijf clubs in hartje Rotterdam (Après-Skihut, Get Back, Saint-Tropez, café Fout), één in Hoek van Holland (Waterskihut) met een zevende (urban) in aanbouw. Drinkt geen alcohol en maakt altijd een rondje langs al zijn zaken. Het image dat zijn tenten ‘fout’ zijn, legt de interviewster hem ook voor.
Ze schrijft: ’Chiel trekt zich daar weinig van aan. “Nederland is ook een beetje fout. Tachtig procent van het uitgaanspubliek houdt van de gezelligheid en de Nederlandse meezingers. Mensen klagen wel over het imago van het Stadhuisplein, maar staan toch elke zaterdag op de bar mee te zingen met Abba.”’
(Bron: NL10, door en door Rotterdam, 9-22 december 2009)

Haagse humor
‘Frank Evenblij, een van De Jakhalzen in De wereld draait door, maakte afgelopen jaar een serie van ontmoetingen met cabaretiers. Die vond ik niet zo heel erg boeiend, maar zaterdag werkte de formule wonderwel in Evenblij met Anouk (VARA). De bekendste Nederlandse rock bitch gaat door voor onhandelbaar in interviews, wat misschien ook iets zegt over de interviewers. In gesprek met Evenblij herkenden ze elkaars Haagse gevoel voor humor en werd duidelijk dat ze gewoon een geharnaste dame is die niet houdt van het hengelen naar emoties.’
(Bron: Hans Beerekamp, NRC Handelsblad, 21 december 2009)

4.3 Vragen stellen

Associatief gesprek
Je moet nooit bang zijn om een vraag te stellen, schrijven we in paragraaf 4.3. Frank Daudeij had dat probleem niet. In een interview met cabaretier Kees Torn (‘de maker van de betere woordgrappen en cabaret zonder laag bij de vloer humor’) lezen we: ‘Eigenlijk hoef ik nauwelijks vragen te stellen. Kees lijkt het zelfs vervelend te vinden. Het gesprek verloopt uiterst associatief.’
(Bron: NL10, 29 april-12 mei mei 2009)

4.3.1 Soorten interviewvragen, ad 6 andere vragen; 4.8 Gesprek leiden

Negatieve navraag
Ik had er nooit van gehoord, maar er bestaat een ‘negatieve navraag’, bedoeld om de angel uit andermans opmerking bloot te leggen. Beatrijs Ritsema, die de rubriek Moderne manieren in Trouw verzorgt, noemt de vraag in antwoord op een brief van een schrijfster, die erover klaagt dat haar vriendin steken onder water geeft. Een citaat uit de brief: ‘Zij zegt bijvoorbeeld hoe geweldig het is dat ik zo’n moeilijke studie heb gedaan om daarna te suggereren dat ik dat toch vooral te danken heb aan de steun van mijn partner (wat niet waar is). Ook stelt zij zogenaamd belangstellende vragen die behoorlijk kritisch gekleurd zijn: “Had je geen groter huis gewild?”’
Ritsema adviseert deze opmerkingen te pareren met een ‘negatieve navraag’: ‘Hoe bedoel je? Vind je dat hij het werk gedaan heeft en niet ik?’ en ‘Hoe bedoel je? Vind je dit huis soms te klein?’
In paragraaf 4.8 noemen we drie manieren waarop je als interviewer kunt reageren op een sarcastische of suggestieve opmerking van een geïnterviewde: aanvaarden, negeren of verwerpen. Als voorbeeld gaven we onder andere de opmerking ‘Jij bent zeker stagiair’, die beslist niet bedoeld is als compliment. Een negatieve navraag zou kunnen luiden: ‘Hoe bedoelt u?’. Een reactie in de trant van ‘Hoe bedoelt u? Kan ik er niks van?’ lijkt weinig bevordelijk voor de sfeer van het gesprek. Misschien is het maar het beste om de opmerking te negeren met ‘Inderdaad’ en door te gaan met het interview.
(Bron: Trouw, 28 mei 2011)

4.3.1 Soorten interviewvragen, ad 6 Andere vragen; 2.4.2 De confronterende aanpak; 4.5 Reageren, ad 5 Ontregelen, verstoren; 7.3 Contact met de media

Methode PowNews
In paragraaf 2.4 delen we interviews in naar de mate van confrontatie. PowNews gaat nog een stapje verder. Klassiek is het interview van Rutger Castricum met minister Ella Vogelaar (zie hoofdstuk 2 van de website), die geen raad weet met de brutale vragen van de interviewer.
Typerend voor de methode PowNews is het stellen van impertinente vragen. Aan paragraaf 4.3.1, ad 6 Andere vragen kunnen we dus nog een categorie toevoegen.
Over de vraag of de methode PowNews als journalistiek moet worden beschouwd, lopen de meningen uiteen. Persoonlijk meen ik dat de interviews niet meer dan entertainment opleveren (als je tenminste van dit soort amusement houdt), want erg informatief zijn ze niet en dat is toch het eerste doel van een journalistiek interview: het verzamelen van informatie (paragraaf 2.2, boek).
Inmiddels beginnen de geïnterviewden zich voor te bereiden op de methode PowNews. Zie bijgaande artikelen. Heel verstandig, want niemand wil afgaan zoals de arme minister Vogelaar overkwam. 

NB Mijn collega Nico Kussendrager tekent hierbij het volgende aan: In zijn algemeenheid ben ik het niet met je eens. Ook dergelijke ‘ontregelende’  interviews kunnen relevante (te verantwoorden en te verifiëren) informatie opleveren. Is schrijf met nadruk kunnen, want bij Vogelaar was dat duidelijk niet het geval. Maar wellicht zijn er voorbeelden te vinden van dergelijke impertinente interviews die wel een duidelijk journalistiek resultaat hebben. Overigens blijkt in Den Haag ‘Castricumproof’  inmiddels een uitdrukking te zijn.

4.3.1 Soorten interviewvragen, 6e de stomme vraag

In de rimboe
Vierhonderd meter vanaf het front vraagt een Amerikaanse tv-verslaggever aan zangeres Joan Baez of ze de Cambodjaanse vluchtelingen die haar aanstaren bezoekt om de cd-verkoop te stimuleren. Of de vrouw die juist uit een helikopter is geklommen geen hypocriete publiciteitszoeker is. Verbijsterd vraagt ze of hij soms vermoedt dat daar in de rimboe haar grootste fans wonen.
(Bron: Trouw, 9 januari 2010)

Paniek op de Dam
Op 4 mei 2010 verbrak een man met een langgerekt ‘Aah!’ de twee minuten stilte tijdens de dodenherdenking op de Dam in Amsterdam. Nadat een man een koffertje had laten vallen, riep een onbekende ‘Bom! Bom! Vlucht’, waarna paniek uitbrak. Er raakten 63 mensen gewond.
De Amsterdamse ‘driehoek’ hield dezelfde avond nog een persconferentie. NOS-verslaggever Marieke de Vries vroeg hoe het had kunnen gebeuren dat een man met een strafblad (de schreeuwer) en een ander met een koffer tot de Dam waren doorgedrongen. Hoe dacht hoofdcommissaris Welten dat in de toekomst te voorkomen?
Als Louis van Gaal er had gezeten, had hij zijn gevleugde woorden ‘Ben ik nou zo slim, of ben jij nou zo dom?’ kunnen herhalen. Welten antwoordde daarentegen zakelijk: ook mensen met rugzakken, kinderwagens en fietsen aan de hand waren er geweest. En een stem kun je niet fouilleren.
(Bron: NRC Handelsblad, 6 mei 2010)

Genadeloze ondervraging
Na het aantreden van het kabinet Rutte in oktober 2010 werd bekend dat staatssecretaris Marlies Veldhuijzen van Zanten-Hyllner twee paspoorten heeft: een Nederlands en een Zweeds. Daarover ontstond gedoe. Uit de Volkskrant:
‘Staatssecretaris Marlies Veldhuijzen van Zanten-Hyllner arriveerde gisterochtend bij de Openbare Bibliotheek in Den Haag, waar zij het startschot moest geven voor de campagne “Nederland Leest”. Ze wilde net naar binnen lopen, toen een verslaggeefster van de NOS haar een microfoon onder de neus duwde en streng vroeg: “Voelt u zich meer Zweeds, of voelt u zich meer Nederlands?”
Zo gaat dat, in het Nederland van 2010. Het viel me nog mee dat de verslaggeefster niet aan de staatssecretaris vroeg of ze ter controle even “Scheveningen” wilde zeggen.
Marlies Veldhuijzen van Zanten-Hyllner, half Zweeds half Nederlands, wist niet wat ze zich nou meer voelde, Veldhuijzen of Hyllner. Ze zei: “Daar wacht ik het Kamerdebat voor af.” Merkwaardig antwoord, maar ik kon het me wel voorstellen. Het kan volgende week rond de paspoortkwestie zomaar weer zo”n debat worden op Nieuw Hollands Peil, en dan wil je je na afloop wel héél graag even iets anders voelen dan Nederlander, bijvoorbeeld Zweed of Kozak uit de Dnjepr-regio.
Ik hoop dat premier Rutte de ommezwaai die hij zelf maakte in het dubbele-paspoortdenken zal brengen als de renaissance van een nieuwe ruimhartigheid, waarbinnen het paspoort weer wordt wat het is, een handig reisdocument. Maar te vrezen valt dat Rutte Wilders het verschil tussen Zweden en Turkije gaat uitleggen.
De genadeloze ondervraging van de kersverse staatssecretaris was nog niet achter de rug, of ik las […]
(Bron: de VolkskrantI, 23 oktober 2010)

NB Vergelijk 6.2 Lastige pers en 6.11 Louis van Gaal (deze website).

4.3.2 Waaromvraag

De liefde is de reden
‘Een mens kan niet beargumenteren waarom hij van iemand houdt. Want zoals de Amerikaanse filosoof  Harry Frankfurt schrijft in The Reasons of Love (2004): “De liefde is de reden.” Het zou nog preciezer zijn om te zeggen dat de mens de liefde niet wil beargumenteren. Wie redenen zou aanvoeren waarom hij van iemand houdt, stelt Frankfurt, zou de ware aard van de liefde tenietdoen. Om dat te illustreren schetst Frankfurt een wereldberoemd ethisch dilemma van zijn collega-filosoof Bernard Williams (1929-2003).
Stel, zegt Williams, twee mensen dreigen te verdrinken in een rivier en je kunt slechts een van hen behoeden voor de dood. Let wel, een van de twee drenkelingen is je geliefde. Wie zou je dan redden? Williams stelt dat ieder mens zonder nadenken zijn geliefde uit het water zou vissen. En nog belangrijker, dat het zeer ‘verdacht’ zou zijn als hij daar een reden voor zou aanvoeren, anders dan dat het zijn geliefde is. Daarmee bedoelt Williams dat de reden om de geliefde te verkiezen boven de andere drenkeling niet kan worden afgeleid uit een redelijk principe – dat doe je gewoon. Zou je achteraf een reden geven (“mijn geliefde is jonger, dus ze had langer te leven”, of “de ander was maar een zwerver”), dan zou de geliefde zelfs ontzettend beledigd zijn. “Je hoeft toch niet te verklaren waarom je me redt?” zou ze dan zeggen.’
(Bron: Nietzsche & Kant lezen de krant, Rob Wijnberg)

4.4.1 Validiteit 

Selectief checken
Voor een interviewer is het moeilijk, soms zelfs onmogelijk, om te beoordelen of een antwoord valide is, dat wil zeggen of de geïnterviewde met de feiten sjoemelt. De enige remedie is de informatie te checken bij andere bronnen (zowel mondelinge als documentaire), maar dat gebeurt nooit/soms/niet altijd (doorhalen wat niet verlangd wordt). Els Diekerhof deed onderzoek naar het checken van mondelinge bronnen in de Nederlandse journalistiek. Haar conclusies:
‘Journalisten laten vaak na hun bronnen te checken. Feiten en meningen moeten altijd gecheckt worden, vinden ze, maar in de praktijk komt het er vaak niet van. Selectief checken is de praktijk. Journalisten hebben uiteenlopende motieven om niet te checken: meningen zijn per definitie waar, autoriteiten hebben geen belang bij liegen, de integriteit van ervaringsdeskundigen staat niet ter discussie en er is te weinig tijd om te checken. Ze vinden het vooral niet nodig om te checken omdat ze bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van hun bronnen, op hun ervaring en journalistieke intuïtie afgaan. Nederlandse journalisten omzeilen, ontlopen en vermijden ook om te checken. Besteden de beoordeling van de betrouwbaarheid uit aan derden, dekken zich in door quotes te gebruiken in plaats van te parafraseren.’
(Bron: Indekken of checken?, Journalistiek in diskrediet)

NB Zie verder Hoor en wederhoor 1-3.

Hoor en wederhoor (1)
Derk Walters (NRC Handelsblad) nam wel de moeite een uitspraak van een geïnterviewde te controleren. Hij interviewde voorzitter Kete Kervezee van de besturenvereniging PO-raad over de bezuiniging van 90 miljoen euro op de professionalisering van bestuur en management van basisscholen. Had ze daarover gesproken met staatssecretaris Dijksma (Onderwijs) ?
Kervezee: ‘Ja. Zij zegt dat ze niet meer ruimte heeft op haar begroting. […] Dijksma gaat behalve over basisonderwijs ook over kinderopvang. Daar wil ze om politieke redenen niet op bezuinigen.’
Walters checkte die bewering en voegde aan het antwoord toe: ‘[Een woordvoerder van Dijksma stelt in een reactie dat deze politieke keuze “nooit zo in een gesprek aan de orde is geweest.”]’
(Bron: NRC Handelsblad, 21 oktober 2009)

NB Zie ook fact checkers onder 2.4 Interviewmodellen (feiten), 4.4.1 Validiteit (website).

Hoor en wederhoor (2)
‘Ik check nooit wat mondelinge bronnen zeggen (…). Ik zorg wel dat ik nog een andere bron heb met een andere mening’, zegt een journalist in Diekerhofs onderzoek (zie Selectief checken). Een ander zegt: ‘Als de projectmanager zegt dat de geraamde kosten 42,7 miljoen zijn, dan is dat lastig te controleren. Ik plaats het dan als een citaat, waarmee de verantwoordelijkheid bij hem komt te liggen.’
Op beide beweringen is wel het een en ander af te dingen. Betreft het een beschuldiging en mocht het tot een rechtzaak komen, dan weegt de rechter het belang van openbaarmaking af tegen het belang van privacy voor de beschuldigde. Hij kijkt naar de ernst van de beschuldiging, de distantie die het medium ten opzichte van de beschuldiging neemt, het gezag van de bron en eigen feitenonderzoek van de journalist. Je zou kunnen spreken van communicerende vaten: hoe ernstiger de beschuldiging, hoe belangrijker de overige eisen zijn. Beschuldigt bijvoorbeeld de stadhuisbode zijn burgemeester van gesjoemel met bonnetjes, dan eist de rechter niet alleen wederhoor van de burgemeester (die natuurlijk ontkent), maar ook feiten die de beschuldiging aannemelijk maken. Is je bron daarentegen het hoofd financiën dan mag feitenonderzoek achterwege blijven – maar wederhoor nooit.

Hoor en wederhoor (3)
‘Journalistiek is een vak met permanente tekortkomingen. Als je journalisten daarop wijst, zetten ze de stekels op. De journalistiek legt claims op begrippen als waarheidsvinding, geloofwaardigheid, betrouwbaarheid en zorgvuldigheid, maar maakt die in de praktijk amper waar. Als de één A zegt en de ander B, laten veel journalisten het aan de lezer of kijker over wat de waarheid is. Wat betrouwbaar is, blijft in het ongewisse.’
(Bron: Kees Buijse, bestuurslid Katholiek Instituut voor Massamedia en auteur van Journalistieke kwaliteit in het crossmediale tijdperk, Trouw, 19 september 2009)

Geheimen
Andreas Wismeijer, docent psychologie aan de Universiteit van Tilburg, promoveerde begin 2009 op de relatie tussen geheimen en welzijn. Onder de titel Geheimen. De psychologie van wat we niet vertellen verscheen zijn populair-wetenschappelijk boek over dit onderwerp. Wat blijkt: het permanent hebben van geheimen is slecht, soms een geheim hebben is gezond.
‘De reden dat mensen hun geheimen geheim houden is angst. […] Geheimen beschermen je tegen de sociale consequenties van je gedrag of je gedachten. Die consequenties – gezichtsverlies, echtscheiding, al je vrienden kwijtraken en in het ergste geval opsluiting – kunnen soms erger zijn dan de stress die het dragen van een geheim met zich meebrengt.’
De meest voorkomende geheimen betreffen seks (vreemdgaan, fantasieën, masturberen: hoe vaak, op welke plek, waar je aan denkt – er zijn veel variabelen), relationele problemen, ziektes (bijvoorbeeld aambeien), persoonlijk falen. Seks staat onbetwist op één.
(Bronnen: NRC Handelsblad, 22-23 september 2007, de Volkskrant, 4 november 2009)

4.4.1 Validiteit, ad 2 sociaalwenselijkheid

Apeldoorn-vraag
‘Iedereen is natuurlijk nog met zijn gedachten bij Koninginnedag, bij die zucht van koningin Beatrix’, aldus staatssecretaris Timmermans, voor aanvang van het Bevrijdingsdagconcert. Hoezo iedereen? Hoezo natuurlijk?
Je gaat je bijna schuldig voelen als je níét aan de gebeurtenissen op Koninginnedag denkt. Als je je gewoon verheugt op een mooi concert en, o cliché, het afsluitende We’ll meet again.
Dan een filmpje. Een NOS-verslaggeefster tegen een Bevrijdingsfestivalbezoeker: ‘Is dit door donderdag een andere Bevrijdingsdag?’ Ja, allicht dat hij bevestigend antwoordt. Hij kan moeilijk zeggen: ‘Nee hoor, voor mij persoonlijk is deze Bevrijdingsdag een gewone Bevrijdingsdag zoals altijd.’ Want de media toeteren voortdurend rond dat deze Bevrijdingsdag anders dan anders is, vanwege Apeldoorn. Als je hengelt naar een sociaal wenselijk antwoord, krijg je dat ook. Want voor iedereen is dit natuurlijk geen normale Bevrijdingsdag.
(Bron: NRC Handelsblad, 6 mei 2009)

NB Op Koninginnedag 2009 probeerde de 38-jarige Karst T. tijdens de feestelijkheden in Apeldoorn met zijn auto in te rijden op de bus waarin de Koningin en haar familie zaten. Daarbij kwamen negen omstanders en de dader om het leven. In een tv-toespraak sprak de Koningin haar medeleven uit met de slachtoffers. Haar eerste woorden werden voorafgegaan door een zucht. De tv-recensent refereert aan het Bevrijdingsdagconcert op de Amstel in Amsterdam.

4.4.1 Validiteit, ad 3 Werking van het geheugen

Pseudoherinneringen (1)
Psycholoog Henry Otgaar promoveerde in november 2009 aan de Universiteit Maasstricht op zijn onderzoek naar pseudoherinneringen.
‘Het is een belangrijk onderwerp, want in nogal wat rechtszaken naar bijvoorbeeld seksueel misbruik worden kinderen op een suggestieve manier ondervraagd. Niet per se door de politie; vaak is het kwaad dan al geschied doordat bijvoorbeeld ouders en leraren daarvóór al suggestieve vragen hebben gesteld. Daardoor kunnen kinderen zich gemakkelijk dingen gaan herinneren die niet gebeurd zijn. Wat ik nu heb onderzocht, is wanneer de kans het grootst is dat zulke pseudoherinneringen ontstaan.’
En wanneer is dat?
‘Ten eerste is het gemakkelijker om een negatieve pseudoherinnering te creëren, dus over iets vervelends, dan een positieve. Dat is dus ook belangrijk voor rechtszaken, want daar gaat het meestal over vervelende gebeurtenissen. Er zijn therapeuten die zeggen: zulke nare en bizarre dingen kán een kind niet verzinnen, maar uit mijn onderzoek blijkt duidelijk dat dat wel kan. Ten tweede: als je zegt dat iets vaak voorkomt, zie je een drastische verhoging in de vatbaarheid. En ten derde: als een kind ergens veel vanaf weet, dus als je informatie geeft hoe iets in zijn werk gaat, vergroot dat ook de kans op pseudoherinneringen. Verder zijn kinderen, van 7 en 8 jaar, groep 4, wat vatbaarder dan oudere kinderen, van 11 en 12 jaar, uit groep 8.’
(Bron: NRC Handelsblad, 17 november 2009)

NB Vergelijk ook de intermezzo’s De Clown en Collaborative storytelling  in paragraaf 6.4 (boek).

Pseudoherinneringen (2)
In 2010 besteedden de media veel aandacht aan seksueel kindermisbruik door rooms-katholieke geestelijken. In een opinieverhaal waarschuwt Marko Jelicic, universitair hoofddocent forensische psychologie aan de Universiteit Maastricht, dat herinneringen van slachtoffers niet altijd te vertrouwen zijn.
Hij schrijft: ‘Psychologisch onderzoek laat zien dat het geheugen van mensen niet kan worden beschouwd als een dvd-recorder. Voorvallen uit het verleden worden niet als kopieën van de gebeurtenissen voor ons geestesoog afgedraaid. Integendeel, ons geheugen werkt in sterke mate constructief. En dat geldt vooral voor zaken die zich tientallen jaren geleden hebben voorgedaan.
Als we zulke gebeurtenissen trachten op te diepen, dan moeten de hersenen aan de hand van geheugensporen een herinnering creëren. Beelden, geluiden en soms ook geuren worden omgezet in een soort van filmclip. Zulke clips zijn gebaseerd op wat we daadwerkelijk hebben meegemaakt, maar worden vervormd door fantasie, verwachtingen, stereotypen – en niet te vergeten – informatie die wij van anderen krijgen. In bepaalde gevallen herinneren mensen zich zelfs gebeurtenissen die zich in werkelijkheid nooit hebben voorgedaan. […] Dan spreken psychologen van pseudoherinneringen.’
(Bron: NRC Handelsblad, 24 september 2010)

NB Vergelijk paragraaf 4.4.1, ad 3 (boek) en het intermezzo Herinneringen (1).

Herinneringsonderzoek
Methodoloog en politicoloog dr. W. van der Vaart promoveerde aan de VU te Amsterdam op een onderzoek naar herinneringen. Enkele conclusies:
– Opvallende gebeurtenissen in iemands leven worden doorgaans verkeerd gedateerd: wanneer iets veel indruk heeft gemaakt, lijkt het altijd korter geleden gebeurd dan feitelijk juist is.
– Hoe lang is iets geleden? Een gepensioneerde zal meer moeite hebben met een vraag over een baan van lang geleden dan met een vraag naar zijn laatste werkkring.
– Van invloed is het aantal keren dat iemand een gelijksoortige ervaring heeft opgedaan, de frequentie ervan. De kans is groot dat er een of meerdere worden vergeten. Bovendien worden de details van de verschillende situaties door elkaar gehaald.
– Hedendaagse meningen kleuren herinneringen (zie paragraaf 4.4.1, ad 3, punt b – boek).
– Veranderingen in meningen en gedrag herinnert men zich het moeilijkst.
(Bron: de Volkskrant, 7 september 1996)

Cryptomnesie, bronamnesie
Een curieuze vorm van vergeten heet cryptomnesie (letterlijk: verborgen herinnering): iets van een ander lezen of horen, vervolgens op precies hetzelfde idee komen, maar intussen zijn vergeten dat je het van een ander hebt. Voorbeelden: iemand kan er vast van overtuigd zijn zelf een oplossing te hebben bedacht die in feite tijdens een eerdere vergadering door een ander was voorgesteld; een ‘nieuwe’ cocktail, een recept of een oefening voor een basketbaltraining.
Bronamnesie is het vergeten van de herkomst van je informatie. Bijvoorbeeld: je hebt net een sappige roddel te horen gekregen, vertelt die aan de ene na de andere collega door en tenslotte ook weer aan de collega van wie je de roddel juist had gehoord (en die je toen, herinner je je nu opeens ook weer, op het hart had gedrukt dit niet door te vertellen).
Het verschil tussen beide verschijnselen? Bij bronamnesie ben je kwijt van wie je iets hebt gehoord of gelezen, maar niet dat er een bron was. Bij een zuiver geval van cryptomnesie ben je dat ook vergeten. Het lumineuze idee, de vondst, de gelukkige inval die plotseling opduikt in je bewustzijn komt in werkelijkheid uit je eigen geheugen, maar wordt niet als herinnering herkend.
(Bron: Douwe Draaisma, NRC Handelsblad, 9-10 januari 2010)

NB Vergelijk ook ad 5 in paragraaf 4.4.1: liegen.

4.4.1 Validiteit, ad 5 Liegen
‘Plato stelde ooit dat het geloofwaardig vertellen van een leugen een hoger dan gemiddelde intelligentie vereist, omdat de leugenaar twee waarheden in zijn hoofd moet houden – de waarheid die hij moet verbergen en de leugen die hij als waar moet doen voorkomen. Kleine kinderen bijvoorbeeld missen nog een zekere mate van bewustzijn en abstractievermogen, en kunnen daarom slecht liegen. En ook de dorpsgek wordt eerder als onkundig dan als leugenachtig beschouwd, wanneer hij onwaarheden verkondigt. Wie als intellectueel onvermogend te boek staat, wordt minder snel verdacht van bedrog.’
(Bron: Nietzsche & Kant lezen de krant, Rob Wijnberg)

NB Zie ook het intermezzo Liegende geïnterviewden in paragraaf 6.5 (boek).

4.4.2 Volledigheid, Valstrik van het juiste antwoord

 Confirmation bias
In paragraaf 4.4.2 onder het tussenkopje Het juiste antwoord noemen we het verschijnsel confirmation bias. Maarten Keulemans schreef er het volgende over:
In Den Haag werd een straat afgezet voor een verdacht pakketje (het was een vergeten koffer) en nog een voor een dinges met draadjes (een vergeten opnameapparaat); in Barendrecht dacht men dat er een tram met hagel was beschoten (het bleek opspattend grind).
Het doet me denken aan een verhaal dat rondgaat in mijn familie. Lang geleden had mijn oom eens een koffertje laten staan op het vliegveld van Tel Aviv. Toen hij terugging om het te halen, was de hal ontruimd. Van een afstandje zag mijn oom hoe een soldaat op handen en voeten naar zijn koffertje kroop. Maar dat was Tel Aviv na de Jom Kippoer-oorlog – dit is Nederland rondom Prinsjesdag.
In een klassiek experiment legde de Britse psycholoog Peter Wason eens drie cijfers voor aan proefpersonen: 2-4-6. De proefpersonen moesten raden wat de logica achter die cijfers was, door zelf met drietallen te komen. 6-8-10? Dat was goed. 10-12-14? Ook goed. 16-18-20 dan? Weer goed. Niemand kwam op het idee om ook eens cijfers te proberen die niét bij zijn vermoedens paste, zoals 1-2-3. Dat had gekund, want de regel luidde: drie oplopende cijfers.
Dat is het verschijnsel dat psychologen sindsdien confirmation bias noemen. Als we eenmaal iets geloven, zoeken we alleen nog maar naar bevestiging daarvan, terwijl we eventueel tegenbewijs systematisch negeren. Vandaar dat iemand die gelooft dat Marokkaanse jongeren crimineel zijn, daarvan overal bewijs ziet, maar nooit iets dat het tegenspreekt. Wie eenmaal denkt dat het op straat wemelt van de verdachte pakketjes, ziet duizend bommen en granaten, maar nooit meer een vergeten koffer. Erg vervelend en onpraktisch allemaal, maar zo werkt het nu eenmaal, daar bij ons in de bovenkamer.
Nee, dan helpt het niet als onze regeringsleiders een Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding aanstellen, noodpakketten gaan uitdelen en aldoor roepen: de moslims komen, de terroristen vallen aan! Voor je het weet kruip je dan op handen en voeten naar ieder vergeten koffertje en vermoed je achter iedere rondvliegende korrel gruis een aanslag met geweren.
Waar is Peter Wason op zo’n moment, om de regels van het spel te verklappen?
(Bron: de Volkskrant, 27 september 2010)

4.4.5 Publiceerbaarheid, 6.10.2 Spindoctors

Lekken
‘Lekken gebeurt meestal niet om een hoger belang te dienen. Maar om politiek te maken, om met een journalist op goede voet te komen, zodat er ook weer eens wat terugkomt. De gemeenschappelijke grond van lekken is handel, met politieke motieven.’
(Bron: Douwe-Jan Elzinga, hoogleraar staats- en bestuursrecht in Groningen, NRC Handelsblad, 10-11 oktober 2009)

4.4.6 Spraakpatronen
‘Wie goed luistert, begrijpt wat er gezegd wordt. Wie beter luistert, begrijpt wat er niet gezegd wordt.’
(Bron: Stelling bij proefschrift R. van der Rijst, Universiteit Leiden, NRC Handelsblad, 2 oktober 2009)

Aan het lijstje spraakpatronen in deze paragraaf voegen we nog de volgende toe:
* Het overschakelen op het eigen dialect, de eigen taal enzovoort.  Coen Verbraak interviewt Martin Šimek. Verbraak noteert: ‘Hij praat in opvallend helder, goed geformuleerd Nederlands. behalve op de momenten waarop de emoties hoger oplopen. “Ah nee, dat is keloel van jou!”’
(Bron Volkskrant magazine, 24 oktober 2009)

4.5.1 Doorvragen, ad 8 Interrumperen; 4.8 Gespreksleiding
Als geïnterviewden zich verliezen in uitweidingen, kan interrumperen nuttig zijn. Vooral in televisie-interviews wordt veel geïnterrumpeerd om de vaart in het gesprek te houden – uit angst dat de kijker wegzapt. In geschreven interviews, zeker wanneer je alle tijd hebt, valt interrumperen in het algemeen af te raden. Martin Šimek, die soms tamelijk breedsprakig is in een interview met Coen Verbraak, ergert zich aan diens interrupties. Verbraak verliest op die momenten ook de leiding over het gesprek.
* ‘Ik wil niet dat je me aanvult, ik wil dat je me aanvoélt.’
* – Je bedoe
‘Nee, luisteren! Je hebt zo’n moeite om te luisteren. Ongelofelijk. Jij denkt dat je het antwoord al kent, maar je kent het niet.’
– Gééf het dan.

– Maar je had da…
‘Nee. Níet meteen een oordeel geven. Rústig!’
– Ik wil helemaal geen oord…
‘Wáchten! Wachten.’
(Bron: Volkskrant magazine, 24 oktober 2009)

‘Laat mensen eens een zin afmaken’
‘De Wereld Draait Door’ jubileert vanavond [17 mei 2011] met haar duizendste aflevering. Het praatprogramma is onverminderd populair. “De makers hebben één ding heel goed begrepen: de huidige tijd vraagt om opgewektheid.”
De duizendste aflevering van ‘De Wereld Draait Door’ is vanavond een feit. Het praatprogramma van de Vara begon in 2005 met uitzenden, en zelden was er een televisieprogramma met zo’n grote impact. In 2007 won het de Gouden Televizier-ring en begin deze maand kenden televisierecensenten in Nederland het programma de Zilveren Nipkowschijf toe. Twee juryleden lichten voor deze krant het succes van het programma toe: met gemiddeld meer dan een miljoen kijkers per avond lijkt Nederland nog lang niet Matthijs-moe.
Volgens Jean-Pierre Geelen, televisierecensent bij de Volkskrant, is de populariteit van het programma grotendeels te danken aan de aanstekelijke persoonlijkheid die het programma leidt. “Als Matthijs van Nieuwkerk er mee stopt, doen ze er goed aan het programma op te heffen: ik zie niet voor me dat Jeroen Pauw of Jort Kelder de kar kan trekken. Matthijs ziet er goed uit, en weet snelheid te paren aan snel tot inhoud komen. Hoewel ik het prettig zou vinden als hij mensen een zin eens liet afmaken.”
Ook Willem Pekelder, tv-recensent in deze krant, vindt Van Nieuwkerk onmisbaar. “Die man praat sneller dan God hem adem gegeven heeft. Bovendien houdt hij iets van een jonge rock ‘n roller, terwijl hij toch al vijftig is. Hij is een beetje de Mick Jagger van de Nederlandse televisie.”
Geelen zegt zich wel af en toe te storen aan de superlatieven waarmee Van Nieuwkerk zijn gasten presenteert. “Als je hem moet geloven zitten er louter wereldsterren bij hem aan tafel.” Ook valt het op dat het vaak hetzelfde kringetje mensen is dat bij Matthijs van Nieuwkerk mag aanschuiven. “Ik hoef de economische crisis niet weer uitgelegd te krijgen door Jort of Prem. Dat kringetje bestaat dan wel weer uit aantrekkelijke en uitgesproken mensen en dat werkt nu eenmaal goed op televisie.’ […]
(Bron: Trouw, 17 mei 2011)

NB Vergelijk opdracht 2.8 Matthijs: de beste tv-interviewer in hoofdstuk 2 van deze website.

4.5.2 Samenvatten
Controlevragen worden ook wel ordeningsvragen genoemd.

4.5.5 Niet doorvragen
In paragraaf 4.2.2 (Inhoud en relatie) stellen we: Hoe beter de relatie tussen interviewer en geïnterviewde, hoe beter het gesprek zal verlopen dus hoe beter het interviewartikel wordt. In sommige gevallen valt het dus aan te bevelen om niet door te drammen als een geïnterviewde niet wil antwoorden. In het volgende voorbeeld praat Rinskje Koelewijn met Yves Gijrath, organisator van de Miljonair Fairs in Amsterdam, Moskou en Antwerpen. Ze beperkt zich tot een kort doorvraagje, maar verder respecteert ze de wens van de geïnterviewde.

– Uw moeder heeft de oorlog overleefd. Hoe?
‘Ik weet alleen dat ze als baby met haar ouders op weg was naar het kamp.’
– En toen?
‘Daar werd niet over gepraat en daar praat ik nu ook niet over.’
– Want…
‘Dat is haar verhaal.’
(Bron: NRC Weekblad, 18-24 september 2010)

4.5.5 Niet doorvragen, 6.3 Artiesten, 6.9 Kwetsbare personen
In paragraaf 4.5.5 (boek) beschrijven we drie interviews waarin de geïnterviewde abrupt een eind maakt aan het interview omdat de interviewer blijft doordrammen. In het volgende voorbeeld is van doordrammen geen sprake; eerder van een onhandige vraag.

Peter Andre breek interview af
AMSTERDAM – Zanger Peter Andre kreeg het tijdens een interview met het Britse Sky Channel even te kwaad. De 36-jarige zanger had moeite met zijn tranen te bedwingen nadat de presentatrice van het programma hem vragen stelde over zijn kinderen, en stopte vervolgens het interview.
De Britse zanger is vorig jaar gescheiden van glamourmodel Katie Price. Zij hadden twee kinderen en daarbij nog een kind uit een eerdere relatie van Price. Andre kreeg tijdens het interview een filmpje te zien waarin de echte vader van Price’s eerste kind vraagtekens zet bij de reden van de adoptieplannen die Andre had voor het kind.
‘Ik vroeg of ik het kind mocht adopteren omdat ik van hem hou’, vertelt Andre in het interview. ‘Niet om respectloos te zijn. Het kind is in mijn leven, hij noemt me “papa”. Ik heb nooit gezegd dat ik zijn vader ben, maar ik ben er trots op om hem in mijn leven te hebben.’ Toen de presentatrice vervolgens suggereerde dat Price’s nieuwe echtgenoot Alex Reid misschien ook wel zijn kinderen zou willen adopteren, kreeg de zanger het te kwaad. ‘Niemand neemt mijn kinderen van me af’, zei Andre met tranen in zijn ogen, en brak het interview af.
Eerder verklaarde Peter Andre te zijn flauwgevallen nadat hij foto’s had gezien van Alex Reid met zijn kinderen. ‘Ik vond het ongelooflijk zwaar om een andere man met mijn kinderen te zien. Dat was waarschijnlijk het afschuwelijkste moment sinds de scheiding’, schreef de zanger in een column.
(Bron: Novum, 3 februari 2010)

4.7 Observeren

Quintis zit niet stil
Een niet te versmaden informatiebron bij een interview is de non-verbale communicatie, schrijven we in paragraaf 4.7. Soms kun je er een opmerking over maken. We spreken dan van een metavraag (zie ook paragraaf 6.5). In een interview met de goedlachse Quintis Ristie (Raymann is laat) lezen we:
(Terwijl Quintis praat, speelt hij met een steen die op tafel ligt en frunnikt hij aan takken naast hem. “Wil je een druifje?”, vraagt hij dan.)
– Jij kunt echt niet stilzitten. Ben je soms zenuwachtig?
‘Ik ben een beetje verlegen (lacht). Ik vind het niet leuk om over mezelf te praten.’
(Bron: Dimi, cultuuragenda van jong Rotterdam, nr. 02, jaargang 09)

Gelukkig klapt Quintis niet dicht na de in de (meta)vraag besloten suggestie dat hij zenuwachtig is. Niettemin had de interviewer zich beter kunnen beperken tot het eerste deel van zijn vraag, want waarom zou iemand die niet stilzit, zenuwachtig moeten zijn? Op Quintis’ schroom om over zichzelf te praten, gaat de interviewer trouwens niet in – althans dat blijkt niet uit de tekst. Zou de interviewer misschien zelf zenuwachtig zijn?
In dit voorbeeld kun je zien dat je voorzichtig moet zijn met het interpreteren van non-verbale signalen. Zoals wij in het boek Susanne Piët citeren: ‘Sommig aangeleerd non-verbaal gedrag heeft een vastgelegde betekenis, zoals wuiven en applaudisseren. In het algemeen moet men echter oppassen bij het toeschrijven van betekenis aan non-verbaal gedrag. […] De interviewer moet het non-verbale gedrag van de geïnterviewde zien in het kader van de toestand, de relatie, de inhoudstaal en het algemene gedragsbeeld.’

In het volgende voorbeeld legt de interviewer een (veelzeggend) verband tussen non-verbaal gedrag en het gespreksonderwerp.
‘Gedurende het interview met Royston Drenthe kijkt hij voortdurend in de ogen van de vragensteller en maakt hij een vrolijke indruk. Maar zodra het Nederlands elftal als onderwerp wordt aangesneden, verdwijnt zijn openheid als sneeuw voor de zon. Moet de linksback van Real Madrid niet gewoon worden uitgenodigd voor Oranje? Met zijn hoofd naar beneden gericht: “Ach ja, we zullen het zien. De laatste keer dat ik contact heb gehad met trainer Van Marwijk was in mijn laatste weken van mijn Feyenoordtijd. Daarna heb ik hem nooit meer gesproken.”’
(Bron: Spits, 16 oktober 2009)

4.8 Gesprek leiden

Met andermans lul neuken
In paragraaf 4.8 beschrijven we diverse situaties waarin het risico bestaat dat de interviewer de gespreksleiding verliest, bijvoorbeeld omdat de geïnterviewde sarcastisch op een vraag reageert, minimale antwoorden geeft of juist ellenlange monologen houdt enzovoort. Een mogelijk als provocerend bedoelde opmerking maakte Yves Gijrath, organisator van de Miljonair Fairs in Amsterdam, Moskou en Antwerpen, in een interview met Rinskje Koelewijn. Het gesprek komt op het verschil tussen ‘oud geld’ en ‘nieuw geld’ (de nieuwe rijken). Nadat Gijrath over die ‘oude rijken’ heeft opgemerkt ‘Wat ze daar zeggen over het volk, schandalig’, gaat het interview als volgt verder:

– Liever Dirk Scheringa dan…
‘Scheringa is voor mij geen symbool voor het nieuwe geld. En hij is ook geen succesvol ondernemer. Hij mag een boerenzoon zijn, maar hij hoort bij de graaiers. Hij deed net als die lui van Aegon en ABN Amro. Met andersmans lul neuken.’
– Pardon?
‘Over andermans rug met andermans geld winst maken.’
(Bron: NRC Weeekblad, 18-24 september 2010)

Andere interviewers zouden misschien geschokt reageren, maar de interviewster laat zich niet uit het veld laat slaan (aangenomen dat ze inderdaad zo reageerde). Ze negeerde de nogal grove typering van de graaiers en behield zo de gespreksleiding. Een afkeurende reactie zou in dit geval het interview bepaald niet ten goede zijn gekomen.

4.8 Gesprek leiden, 6.2 Politici

Waarom zit u de hele tijd over de PVV te vragen?
Geïnterviewden willen soms het gesprek naar hun hand zetten. Zeker politici hebben daar belang bij, want één verkeerde opmerking of een zogeheten quote out of context (zie paragraaf 7.3) en ze worden geslachtofferd: in de politiek en/of de media.
Joost Oranje had in een periode van twee maanden enkele lange gesprekken met Eberhard van der Laan, minister voor Wonen, Wijken en Integratie, ‘cruciaal beleidsterrein voor de PvdA’. Tijdens het gesprek komt de PVV ter sprake; de minister reageert geïrriteerd en probeert het gesprek te sturen, maar Oranje laat zich niet van de wijs brengen.
– Even man en paard: u heeft het over Wilders?
Nors: ‘Ik wil het niet over hem hebben.’
– Waarom niet?
‘Hij is niet mijn grote referentiepunt.’
– Aan de ene kant heeft u kritiek op het integratiedebat, aan de andere kant wilt u het niet hebben over de man die daar de hoofdrol in speelt?
‘Aha, de man die enorm veel roept over mensen die hem zogenaamd in de weg zouden staan? En die enorm weinig incasseert over wat er over hem gezegd wordt?’
– U kan toch niet zeggen: daar heb ik het maar niet over?
‘Ik wil er geen energie aan besteden. Het gaat erom dat we de mensen in de wijken bevrijden van het gevoel dat ze in de steek gelaten worden. Dat ze weer dingen samen kunnen doen, de ruimte voelen om ook verschillen met elkaar te hebben zonder dat het uit de hand loopt. Gewoon wat je noemt: vooruitgang.’
– Daarop zegt Wilders: softe boel, Van der Laan opereert als de directeur van de Efteling of woorden van gelijke strekking. Op die tactiek moet u toch óók een antwoord hebben?
Nijdig: ‘Okee, dit is het enige botte moment in dit gesprek. U weet dat Wilders al lange tijd helemaal niets in de Kamer zegt tegen mij! Ik heb hem ik-weet-niet-hoe-vaak uitgedaagd. Hij doet het gewoon niet! Hij mijdt het debat! Vraag het hem waarom hij dat niet doet! In plaats mij te vragen: wat als Wilders… Waarom zit u de hele tijd over de PVV te vragen?’
– De hele tijd? We hebben het er nog maar net over?
Hij wordt steeds bozer: ‘Dat is, dat is, dat is gewoon een soort nationale fixatie.’
– De PVV staat hoog in de peilingen. Het is hoe dan ook een belangrijke partij in het integratiedebat. Dan moet je de verantwoordelijk minister daar toch over kunnen ondervragen?
‘Er wordt veel te veel over ze gepraat zodat zij dat Stalinorgel weer in stelling kunnen brengen om te schieten. Moet je daar voeding aan geven? U schrijft op wat ik over ze zeg en dan hebben zij weer een week lol. Dus ik ga liever gewoon aan het werk. U bent nu hardnekkig genoeg geweest, u kunt het nu echt loslaten.’
(Bron: NRC Handelsblad, 6 februari 2010)

4.8 Gesprek leiden, 6.5 Onwillige geïnterviewden

De gespreksleiding verliezen
John van Schagen benadert VI-hoofdredacteur Johan Derksen voor een interview. In een mail legt hij uit dat hij hem wil interviewen aan de hand van tien stellingen over zijn persoon. Derksen vraagt of het interview via e-mail kan, maar Schagen geeft de voorkeur aan een face-to-face interview. Op een regenachtige middag in februari treffen ze elkaar.

– Goedemiddag: John van Schagen
‘ Hallo (handen worden geschud)… Nou, je treft het niet want ik heb een enórm slecht humeur.’
– Ai, dat is niet zo mooi.
‘ Ik ben helemáál niet lekker. Maar kom, ga zitten. Wat is precies de bedoeling?’
– Ja, ik zal het even in vogelvlucht uitleggen. We willen graag een leuk verhaal met u. Zoals ik al mailde doen we dat aan de hand van een rij stellingen en een paar vragen. Wilt u overigens graag met u aangesproken worden of vindt u je prettiger?
‘ Nou, doe maar gewoon je hoor. ‘
– Ok, doen we dat. Ik neem aan dat je het verhaal voor publicatie nog even wilt lezen?
‘ Ja, dat lijkt me wel handig gelet op eventuele feitelijke onjuistheden.’
– Prima, laten we maar beginnen dan. Stelling nummer 1: Johan Derksen is een standvastig man. Voor hem geldt dan ook: ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg.
‘ Nou, maar zo zit ik helemaal niet in elkaar jongen, ik ben gewoon Johan Derksen. Met dit soort onzin moet je bij mij nooit aankomen, dat is aan mij niet besteed namelijk. Gewoon zinnige vragen en dan krijg je wereldantwoorden. En geen prietpraat.
– Ok, iets helemaal anders dan. Het hele voetbalwereldje, heb je er nog steeds zin in? In je columns en op tv laat je nog wel eens doorschemeren dat al die randtoestanden je plezier aan het wegnemen zijn.
‘ Ik heb er nog steeds plezier in ja … maar wacht eens. Dit wordt helemaal niks, dit verhaal. Dat toontje enzo, ik vind het helemaal niks. Een popiejopie-geprietpraat. Heb je er nog een beetje zin in enzo.’
– Maar dat is toch een heel normale vraag?
‘ Nee, nee. Laten we er maar mee stoppen. Je hebt je helemaal niet voorbereid en komt zomaar een beetje babbelen en ik hou niet van babbelen.’
– Tja…dat is toch wel heel jammer. Maar goed, als je er echt zo over denkt, dan moeten we er inderdaad maar mee stoppen.
‘ Lijkt me het beste. Dit is niks voor mij.’
– Nee?
‘ Nee, echt niet. Ik neem mijn vak nog wel serieus namelijk en dan ga ik niet dit soort gesprekken aan….”heb je er nog zin in?”.’
– Maar is dat zo’n hele rare vraag dan?
‘ Ach…’
– Dit was wel zo’n beetje het kortste interview dat ik ooit gehouden heb. Heb je dit wel vaker eigenlijk?
‘ Tja, misschien dat ze dit bij dat flutblaadje waar je voor werkt wél waarderen, maar hier moet je bij mij echt niet mee aankomen. En nog wat: ik wil niet dat je hier iets over in dat krantje schrijft!’
(Bron: Metro, 8 maart 2006)

5.1 Vorm

Montage-interview
Een interview kan op verschillende manieren worden uitgewerkt. De bekendste vormen zijn: fullquote, vraag-antwoord, mengvorm en montage. Montage-interviews zijn een combinatie van de andere vormen. Meestal begint het artikel in de mengvorm en halverwege duiken dan ineens (vetgezette) vragen op. Pieter Kottman doet het in NRC Weekblad weer anders. Hij begint met de mengvorm, springt dan over naar vraag-antwoord, onderbreekt dat met achtergrondinformatie, switcht naar de mengvorm en vraag-antwoord enzovoort.
(Bron: NRC Weekblad, 26 september-2 oktober 2009)

5.1.6 Afwijkende vormen
In paragraaf 5.1.6 beschrijven we zes afwijkende vormen, waarin een interview kan worden gepubliceerd. Daar kunnen de volgende vier aan worden toegevoegd:
7 Mimegesprek. NRC Handelsblad publiceerde op 6 december 1992 een interview, waarin de geïnterviewde door middel van gebaren, al mimend, antwoord geeft. De vragen en intro werden in geschreven tekst weergegeven, de antwoorden van mimespeler Rob van Reijn werden vastgelegd door fotograaf Maurice Boyer.
8 Interview met jezelf. Op verzoek van Trouw hielden vier sporters een vraaggesprek met zichzelf (19, 24 december 2009; 2, 9 januari 2010). Niet onaardig, maar uiteraard weinig kritisch.
9 Foto-interview. De website The Online Photographer publiceerde een visueel interview: een interview bestaande uit foto’s met bij elke foto een commentaar van de maker, Peter Turnley (onder andere Newsweek).
Zie: http://theonlinephotographer.typepad.com/the_online_photographer/2010/01/a-visual-interview-with-peter-turnley.html?utm_source=feedburner&utm_medium=feed&utm_campaign=Feed:%20typepad/ZSjz%20(The%20Online%20Photographer)
10 Twitter-interview
5.3 Citeren

Ze willen niet in de publiciteit komen
‘Als een sportjournalist Louis van Gaal verkeerd citeert, krijgt hij een uitbrander en wil Van Gaal misschien een half jaar niet meer met hem praten. Daar blijft het bij. Bij mij is dat anders. Ik kom soms aan de toekomst van mensen, aan geld en macht. De topjongens willen ooit een normaal leven leiden. Daarom willen ze niet in de publiciteit komen. Als dat toch dreigt te gebeuren, proberen ze het tegen te houden.’
– Hoe dan?
‘Soms proberen ze je kapot te procederen. Of ze intimideren. Bedreigen. Compromitteren. Ze laten informatie lekken waardoor je de politie op je dak krijgt. Die hele reeks heb ik de afgelopen 19 jaar meegemaakt. Dan belde de Criminele Inlichtingen Eenheid weer eens. ‘Kunnen we even met u praten?’ Heeft het haast, vroeg ik dan. ‘Ja, het heeft haast’. Dan weet je het wel, dan hebben ze iets opgevangen. Die is boos op je, wees voorzichtig, hoor je dan. Dat heb ik een keer of 8, 9 meegemaakt. In het begin kun je je daar knap ongemakkelijk bij voelen, zeker als het betrekking heeft op je thuissituatie. Ik heb op het randje gezeten.’
– Omdat de bedreigingen zo ernstig waren?
‘Achteraf denk ik dat ik door het oog van de naald ben gekropen. In die periode is een aantal maatregelen genomen. Zodat mijn gezin veilig was. En ik. Dat ik niet met een hartverzakking voor een stoplicht hoefde te staan als er plotseling een motorrijder naast me stopte. Er was een tijd dat ik altijd even keek of er niets onder mijn auto was geplakt voordat ik ‘s ochtends wegging. Het klinkt heel paranoïde, maar later bleek dat die dreiging heel reëel was. Ik heb het redelijk weg kunnen houden bij mijn kinderen. Maar nu ze wat ouder zijn, vragen ze zich wel eens af hoe het zat. Waarom we toen plotseling naar het buitenland vertrokken.’
– Is De Telegraaf altijd achter je blijven staan?
‘Ja. Dat klinkt vanzelfsprekender dan het is. Ik weet dat andere kranten en hoofdredacties soms tegen hun verslaggevers hebben gezegd dat ze over een bepaald onderwerp niet meer mochten schrijven. Het kan een krant ook aardig wat geld kosten. Beveiligingsmaatregelen kosten geld, procedures kosten geld. Als De Telegraaf mij niet zou steunen, zou ik over bolletjeslikkers en inbraken en zo moeten schrijven. Dat wil ik niet, ik wil schrijven waar het over gaat, over de georganiseerde misdaad. En die mensen zijn er al niet zoveel in Nederland.’
(Bron: John van Heuvel (De Telegraaf), de Volkskrant, 30 november 2009) 

5.3.4 Nauwkeurigheid van het citaat

Snazz, spark & helemaal ruk
Alle auteurs van journalistieke boeken zijn het erover eens: een citaat kan niet nauwkeurig genoeg zijn. Opschrijven wat iemand ongeveer zei, is niet alleen vragen om moeilijkheden, maar het artikel mist dan ook kleur. Jasper van Vugt doet het goed in een interview met zangeres Leona:
* ‘Funk heeft humor. Het is snazz en urgent.  Daar hou ik van, die combinatie. En dan die vieze kop die je er bij kunt trekken als je het zingt. Dat is toch heerlijk?’
* ‘… stond ik regelmatig op de planken met Candy. Zo kwam de spark terug om een eigen album te maken.’
* ‘Ik stuur de cd naar haar op, hopelijk vindt ze ‘m mooi. Misschien stuurt ze ‘m wel terug omdat ze het helemaal ruk vindt.’
* ‘Het wordt één groot funkfest, een funky celebration. Ik ben echt zo blij dat mijn album er is en that is what I’m gonna strut.

Het artikel bevat ook een beeldende beschrijving van haar optredens:
‘Als een hongerige leeuw paradeert ze over bühne, haar breed uitwaaiende haren als manen rond haar hoofd. Dodelijk, effectief en in for the kill.’

Eén minpuntje: twee vragen neigen erg naar jumping to conclusions:
– Je pakte alles aan wat langskwam, in plaats van te kijken wat je zelf wilt en waar je heen wilt.
‘Precies.’
– Dat slaat op wat je zelf doormaakte voordat de plaat verscheen.’
‘Dat is het eigenlijk precies, ja.’

Zoals we in paragraaf 4.5.2. schrijven: controlevragen zijn heel geschikt om na te gaan of je iemands bedoelingen goed hebt begrepen, maar ze houden ook het risico in dat je de geïnterviewde woorden in de mond legt of je eigen visie oplegt.
(Bron: NL10, nr. 20, jaargang 5)

5.4 Autorisatie

Interviews autoriseren of niet?
Interessante discussie op het LinkedIn-forum ‘Dutch journalists, editors and copywriters’ over het autoriseren van interviews. “Ik hoor steeds vaker van de pr-medewerkers van de mensen die ik interview (of laat interviewen) dat ze inzage vooraf willen”, schrijft Volkert Deen, adjunct-hoofdredacteur van Computerworld.nl. “Ik vind dat, in het kader van de onafhankelijke nieuwsgaring, bepaald niet vanzelfsprekend, en ben verbaasd dat ik steeds vaker hoor dat ‘mijn collega’s dat nooit een probleem vinden’.” Volgens Deen zou het uitgangspunt moeten zijn dat inzage vooraf niet mogelijk is. Slechts bij hoge uitzondering kan er van die regel worden afgeweken. Lang niet iedereen is het daarmee eens. “Ik denk dat journalisten meer open moeten staat voor mogelijk eigen feilen”, schrijft Jan-Maurits Schouten, hoofdredacteur bij Reed Business. “Ik sta ook wel eens aan de andere kant: dat ik dus gequote of aangehaald wordt, of dat er geschreven wordt over iets waar ik bij betrokken ben, en dan klopt het ongeautoriseerde stuk(je) bedroevend vaak niet.”
(Bron: www.denieuwereporter.nl, 30 juni 2010)

Dat hadden we niet afgesproken…
Wat is de overeenkomst tussen Prins Bernhard, Johan Cruijff, Anouk, Franck Ribéry, Willem Alexander, Peter R. de Vries, A. F. Th. van der Heijden, Prinses Mabel, Edith Schippers, Yuri van Gelder, Paul Witteman, Ad Melkert en Steffi Graf?
Ze hebben allemaal eisen gesteld toen ze geïnterviewd werden voor tv of krant, en aan die eisen werd voldaan.
Prins Bernhard wilde een veto over publicatie in de Volkskrant, Johan Cruijff wilde geen andere gasten in P&W, Anouk wilde niet over haar scheiding praten, Peter R. de Vries wilde zijn boek promoten, A. F. Th. van der Heijden wilde alleen per mail geïnterviewd worden, Edith Schippers wilde geen huisartsen aan tafel, Yuri van Gelder wilde inspraak in de tafelheerkeuze bij DWDD, Ad Melkert wilde geen 5 maar 20 minuten en Steffi Graf wil dat haar fitness clubs genoemd worden.
Onderhandelingen
Deze week verscheen in Journalism Practice een artikel ‘This is not what we agreed’’ Negotiating interview conditions in Germany and the Netherlands van bovengetekende, Pieter Broertjes, Ad van Liempt, Marlis Prinzing en Gerard Smit over onderhandelingen in de journalistiek, een onderwerp dat in handboeken nauwelijks aandacht krijgt en bij opleidingen ook niet  vaak aan de orde komt.
Vooral als er eisen gesteld worden die de inhoud van een interview inhoudelijk veranderen, begeeft de journalistiek zich op glad ijs, maar vaak kan het niet anders, de kandidaat wil alleen onder voorwaarden meewerken. Als dat het geval is, wordt de kijker of lezer er overigens meestal niet van op de hoogte gebracht.
Verborgen camera’s
Als bronnen niet geïnterviewd willen worden, kunnen journalisten dit omzeilen (verborgen camera’s, heimelijke geluidsopnames) of proberen bronnen te overtuigen, bijvoorbeeld door ze anonimiteit aan te bieden of  duidelijk te maken dat anderen wel hun verhaal vertellen waardoor ze beter wel kunnen meewerken om hun kant te laten horen.
Maar sommige bronnen willen alleen maar meewerken als er aan bepaalde eisen wordt voldaan. Ten eerste zijn dat eisen over het interview zelf: door wie, hoe lang, waar, wie nog meer aan tafel, welke onderwerpen wel en welke niet. Vooral dat laatste (verboden en verplichte onderwerpen) ligt gevoelig. Maar het komt voor. Hero Brinkman wilde bij Knevel en Van den Brink niet praten over zijn partijgenoot Lucassen, een eis waar het programma overigens niet aan wenste te voldoen. Sommige bronnen willen ook geld zien, iets dat in Nederland meestal niet gebeurt.
Autorisatie
Daarnaast stellen bronnen eisen aan publicatie: ze wensen inzage in het interview, willen feitelijke onjuistheden controleren, eisen autorisatie (dus expliciete goedkeuring nodig en de optie om alles te veranderen) of zelfs een volledig veto.
Ex-premier Ruud Lubbers vroeg VN 60 dingen in een interview te veranderen. Een interview in de Volkskrant werd zelfs helemaal niet gepubliceerd omdat Lubbers in woede was ontstoken nadat hem vragen over de vermeende Geneefse sex-avonturen werden gesteld. Royalty eist – via de RVD – altijd dat ze zeggenschap hebben over het eindproduct.
(Bron: Piet Bakker, Journalismlab, 27 juni 2013)

6.1 Communicatiestijlen, 6.6 Buitenlanders, 6.7 Allochtonen
‘Wie nooit gedwongen wordt de wereld te bekijken door de bril van een andere taal, zal veel moeilijker inzien dat hij denkt en spreekt vanuit een specifieke visie op de werkelijkheid. Waar de taal niet meer vervreemdt, wordt de cultuur onaantastbaar en wordt het wereldbeeld daarvan vanzelf de enig natuurlijke.’
(Bron: Ger Groot, hoogleraar filosofie en literatuur aan de Radboud Universiteit Nijmegen, NRC Handelsblad, 24-25 oktober 2009)

6.2 Politici

Parlementaire pers (wel/niet) onder vuur (1)
De parlementaire pers ligt onder vuur. In paragraaf 6.2 noemen we twee onderzoeken naar de verhouding tussen politici en parlementaire journalisten (2004 en 2006). In beide kwam de parlementaire pers er niet best vanaf. Sindsdien is de kritiek niet verstomd.
Harde kritiek uittte bijvoorbeeld Tweede Kamervoorzitter Gerdi Verbeet op de parlementaire pers, maar ook op haar collega-Tweede Kamerleden tijdens de tweede Kees Lunshoflezing. Journalisten en politici zijn volgens haar te veel uit op scoren en op publiciteit, terwijl gewoon verslag doen van debatten en uitleggen wat er gebeurt in de Tweede Kamer, wordt verwaarloosd.
Politiek verslaggever Maarten Bakker en Thomas Bruning, algemeen secretaris van de NVJ, spelen de bal terug in een opinieverhaal in NRC Handelsblad. De Kamer zelf belemmert journalisten om goed inhoudelijk verslag te doen van debatten, omdat parlementaire verslaggevers sinds begin 2009 geen inzage meer krijgen in de brieven, rapporten en nota’s, die belangenorgansaties, lobbyisten en maatschappelijke organisaties naar de Kamer sturen. Als argument verwijst de Kamer naar privacywetgeving, maar volgens de NVJ handelt de Kamer in strijd met het EVRM, waarin het recht op vrije nieuwsgaring door de pers is gegarandeerd.
Martin Sommer, chef van de Haagse redactie van de Volkskrant, zette in zijn krant vraagtekens bij de heersende gedachte van journalisten dat politici niet  deugen en ‘wij van de pers’ dat dag na dag moeten laten zien. ‘Het is vervelend om te zeggen want ogenschijnlijk oncollegiaal, maar wij van de pers moeten eens duchtig nadenken over het sentiment dat politici qualitate qua bestreden moeten worden. Misschien is dat nog wel iets urgenter dan het aanhoudende geklaag in de media over de “communicatieoorlog” met voorlichters en politiek assistenten aan het Binnenhof – daarover  zijn nu wel genoeg scripties gemaakt.’
(Bronnen: de Volkskrant, 12 november 2009;  NRC Handelsblad, 20 november 2009; de Volkskrant, 30 juni 2009)

Parlementaire pers (wel/niet) onder vuur (2)
Max van Weezel, voorzitter van perscentrum Nieuwspoort: ‘Ik ben het wel met haar [Verbeet] eens. Zeker op dinsdag, voor het Vragenuurtje, staan er allemaal verslaggevers van entertainment-achtige televisieprogramma’s persoonlijke vragen aan politici te stellen. Zoals: ‘‘Heeft u nog een beetje gesjoemeld met declaraties deze week?’’ Het gaat nauwelijks nog over de debatten die worden gevoerd.’
Frits Bloemendaal, chef redactie Geassocieerde Pers Diensten: ‘Veel van de kritiek van Gerdi Verbeet vind ik onterecht. Er wordt nog wel degelijk verslag gedaan van de Kamerdebatten. En als het niet vanaf de perstribune gebeurt, dan wel via internet of de kabel. De kritiek dat burgers te weinig inhoudelijke informatie krijgen over Den Haag is van alle tijden en voor een deel waar. Veel mensen vinden het ook saai. Maar de Kamervoorzitter kan hier zelf ook iets aan doen. Bijvoorbeeld door de uitslag van een debat op de website te vermelden. Dat doet de regering ook.’
Frits Wester, parlementair verslaggever RTL: ‘Het gros van de debatten is niet van een hoog niveau. Wat voor platheid ik soms hoor tijdens het wekelijkse vragenuurtje! En van elke mug wordt een spoeddebat gemaakt.  Dat niet altijd uitgebreid verslag wordt gedaan van een debat hoeft niet erg te zijn. Voor de burger is het belangrijk wat de uitkomsten zijn.’
(Bron: de Volkskrant, 13 november 2009)

Het gaat best goed eigenlijk (1)
Maar niet iedereen is negatief over de parlementaire pers. Herman van Gunsteren, emeritus hoogleraar politieke theorieën en rechtsfilosofie aan de Universiteit Leiden, en zijn partner Cox Habbema, actrice en oud-directeur van de Amsterdamse stadsschouwburg, laten een ander geluid horen. Zij liepen in opdracht van het Haagse perscentrum Nieuwspoort, een jaar lang mee op het Binnenhof. De opvallendste conclusie  van Pers-pectief op het politiek/publicitair complex in 2009, zoals hun boek heet, is dat politici vaak klagen over journalisten, maar dat daar niet zoveel reden toe is. ‘Het gaat best goed eigenlijk’, stellen ze. Van Gunsteren: ‘Hypes zijn er wel degelijk, natuurlijk, die zijn inherent aan de pers. Maar zoveel zijn het er nou ook weer niet. Je kunt ze ook nieuwsepisodes noemen. […] En ze hebben als positieve kant dat ze focus geven aan een onderwerp.’
(Bronnen: de Volkskrant, 30 juni en 11 november 2009; ANP, 11 november 2009)

Het gaat best goed eigenlijk (2)
‘Eigenlijk is dat de algemene indruk waarmee Habbema en Van Gunsteren hun observaties afsloten: de onderlinge relatie tussen de politiek en haar ‘controleurs’ is over het algemeen die van twee gezonde tegenspelers, het één-pot-natbeeld wordt door de werkelijkheid niet erg bevestigd, en de krantenlezer/televisiekijker hoeft zich over de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van wat ze vanuit het Binnenhof voorgeschoteld krijgen geen zorgen te maken. En er is evenmin reden om aan te nemen dat de rapporteurs met hun (merkbaar) goede humeur al te mild zouden zijn geweest of onvoldoende streng zouden hebben rondgekeken.’
(Bron: boekrecensie Jan Blokker, NRC Handelsblad, 20 november 2009)

Jan Peter ‘de Zwijger’ Balkenende
Onder de kop ‘Laat ik maar eens niks zeggen’ analyseert Dagblad De Pers de antwoorden van minister-president Jan Peter Balkenende op vragen van journalisten. Een kleine bloemlezing:
* Geef nooit antwoord op als-dan vragen. Politici gebruiken graag dat excuus om geen antwoord te geven op gevaarlijke vragen. Balkenende: ‘Een politicus met ervaring weet dat het meestal niet raadzaam is om in te gaan op als-vragen’, maar als het hem uitkomt, gebruikt hij toch deze constructie en noemt die ‘een redenering’.
* Er zijn Kamervragen gesteld en daar moeten we op wachten.
* Cirkelredenering. Hij vindt dat hij ergens niet over hoeft te praten omdat hij daar anders óók nooit over praat.
* ‘Het is niet gebruikelijk uitspraken te doen over de zaken binnen de ministerraad en over de agendering daarvan.’
* ‘We zitten in de fase van heel veel vragen.’
* Vraag: ‘Kunt u het ontkennen?’ Antwoord: ‘Een bevestigen evenmin.’
* ‘Dat zijn zaken die helemaal niet aan de orde zijn.’
* Gebruik van verschillende petten: de ene keer minister-president, de andere keer politiek leider van het CDA.
(Bron: Dagblad De Pers, 10 november 2009)

6.2 Politici, 7.3 Contact met de media

Lastige pers
‘Ik ben aarzelend om te zeuren over de media. De distantie die ik in mijn boek bepleit, geldt voor politici, niet voor de media. Je kunt als politicus best tegen een journalist zeggen: dit is een domme vraag, u ziet het verkeerd, komt u morgen maar terug. Daar word je in de ogen van de burger tamelijk populair mee. Denk maar aan minister Dales, die met een handtas journalisten bij zich wegsloeg als ze domme vragen stelden. Zij was waanzinnig populair.’
– Toen Ella Vogelaar werd ondervraagd door Rutger Castricum van GeenStijl…
‘Dat was een gebrek aan professionaliteit. Ze werd niet door haar voorlichters beschermd, ze gaf geen antwoord en ze liet die jongen maar zuigen. In een mediasamenleving moet je als politicus met de media kunnen omgaan. Pim Fortuyn kon dat fantastisch. Die regisseerde het gebeuren, en helemaal niet door te vertellen wat een journalist wilde horen, maar zelfs door Wouke van Scherrenburg op zeker moment naar het fornuis te verwijzen. Het vergt een ander soort professionaliteit doordat de wereld op dat punt is veranderd, maar het vergt helemaal geen permanente meegaandheid.’
– Wat dan wel?
‘Als je machthebber bent, krijg je een lastige pers om je heen. Daar moet je je tegen wapenen. En als mensen dan zeggen: je gedraagt je nu arrogant – so be it. Je ziet dat politici zich juist te afhankelijk maken van die media, terwijl ook daar een zekere afstand noodzakelijk is. Want anders ga je samenvallen met het beeld dat de media van je creëren, en ben je geen regisseur meer over je eigen identiteit als politicus.’
(Bron: interview met Paul Frissen, hoogleraar bestuurskunde Universiteit van Tilburg n.a.v. zijn boek Gevaar verplicht. Over de noodzaak van aristocratische politiek, de Volkskrant, 7 november 2009)

NB Zie hoofdstuk 2, 7.3 Contact met de media voor een opdracht over het vraaggesprek van Rutger Castricum.

6.5 Onwillige geïnterviewden

Bemoeizuchtig
Aan de vijf soorten reacties die we in deze subparagraaf behandelen, voegen we een zesde toe:
Ad 6 Bemoeizuchtig
Geïnterviewen kunnen op tal van manieren een interview naar hun hand zetten: de vraag ontwijken, de interviewer op fouten in zijn vraagstelling wijzen, de gespreksleiding overnemen, tegenvragen stellen enzovoort. Bij een bedrijfs- of vakblad ligt het voor de hand dat de geïnterviewde zo gunstig mogelijk geportretteerd wil worden – en doorgaans ook wordt. Een interview met Tom Bodde, managing director Benelux van de tabaksfabrikant Swedish Match, in het blad Tabak & Gemak begint als volgt:
‘Aan het eind van het gesprek heeft Tom Bodde een verzoek. Hij zou het op prijs stellen, zegt hij, als uit het artikel naar voren komt dat het in de sigarenwereld vooral draait om genieten.’ De interviewer bedient de man op zijn wenken: ‘Dat is wat ons betreft geen enkel probleem.’ Het artikel is dan ook één lofzang op de sigarenhandel zonder de geringste kritische noot.
(Bron: Tabak & Gemak, 66e jaargang, oktober 2009)

Maar ook in de dag- en weekbladjournalistiek kom je bemoeizuchtige types tegen. Karel Berkhout en Monique Snoeijen interviewen kinderboekenschrijver Ted van Lieshout. Enkele passages:
* ‘”We gaan het toch niet de hele tijd over mijn jeugd hebben, hè?”’
* ‘Na een half uur praten slaat Ven Lieshout pathetisch zijn handen voor zijn gezicht. “Jongens, dit moet zo niet doorgaan. Het lijkt wel of ik op de divan lig.” En na een uur: “Ik denk dat iedereen mij onderhand een freak vindt. De lezers zien mijn olijke gezichtje er niet bij. Die horen niet hoe laconiek ik het allemaal zeg.” En na twee uur: “Jezus, gaan we het nu weer over mij als kind hebben? Ik wil overkomen als een volwassen vent” – hij slaat gemaakt boos met zijn vuist op tafel – “gewoon een volwassen vent, die boeken schrijft en die opkomt voor de belangen van zijn collega’s. Nu gaat het weer over mijn moeder.”’
* ‘”Ha” – hij veert op en gaat er voor zitten – “nu komen we dan toch bij mijn werk, bij mijn opvattingen over jeugdliteratuur.”’
* ‘Hij haalt even adem: “Denk je dat de lezer hier nog een touw aan kan vastknopen?”’
* En de fraaiste uitsmijter: ‘”Jullie hebben het begrepen.”’
Helaas – maar wel begrijpelijk – vermeldt het artikel niet hoe de interviewers reageerden op al deze interventies.
(Bron: NRC Weekblad, 03-09 oktober 2009)

Geïnterviewden lopen weg
Journalist: Jochem Geerdink
Met wie: Mitchell van der Gaag, destijds aanvoerder van FC Utrecht
Wanneer: maart 2000
Medium: programmaboekje FC Utrecht
Wat ging er mis: een interview over slechte resultaten van FC Utrecht was reden om Van der Gaag eens aan de tand te voelen. Hem werd als eerste gevraagd: ‘Mitchell, hoe kan dat nu?’ Het antwoord van de duidelijk geïrriteerde verdediger: ‘Hier heb ik helemaal geen trek in.’ Hij stond op en liep weg, de verslaggever verbijsterd achterlatend. Uiteindelijk is het interview na tussenkomst van trainer Mark Wotte op een later tijdstip alsnog doorgegaan.

Journalist: Jan Dijkgraaf
Met wie: Pamela Anderson
Wanneer: juli 1995
Medium: Panorama
Wat ging er mis: Een round table-interview met Pamela Anderson, toen op de toppen van haar roem. De eerste vraag was voor een verslaggever van het Britse lads-magazine Loaded, de tweede voor mij. Het interview mocht over álles gaan, behalve haar relatie met Tommy-Lee. En wat vroeg die gozer: ‘Hoe vaak doen jullie het nu nog per week?’ Tot een tweede vraag. míjn vraag, kwam het niet; ze beende meteen weg.

Ik zit hier voor lul
Een verslaggever van het Brabants Dagblad mocht onlangs meemaken wat er gebeurt als Verlinde (wiens bijnaam onder mediacollega’s illustratief ‘Kwalbert Verlinker’ luidt) niet de kans krijgt ongelimiteerd te mogen ouwehoeren. Hij sprak de overgewaardeerde en overbetaalde tv-coryfee met diens partner Onno Hoes (VVD-gedeputeerde in Noord-Brabant, inmiddels burgemeester van Maastricht) uitgebreid tijdens een zogeheten ‘eetinterview’. Het concept: de verslaggever serveert zijn gast(en) vier gangen en gaat tijdens de maaltijd met hem of haar de diepte in voor de weekendbijlage van de krant. Verlinde arriveert laat en kijkt chagrijnig op de foto bij het artikel. In het begin van het gesprek mag hij leeglopen over zichzelf en wat voor een hekel hij heeft aan hypes in de media (de ironie ontgaat hem). Als zijn partner Onno even later aan de beurt is om iets wezenlijks over politiek en de koers van zijn partij te verhalen, staat ‘Kwalbert’ boos op en loopt weg. ‘Ik zit hier voor lul’, fulmineert Verlinde. ‘Jij stelt mij geen enkele vraag.’ Om er totaal irrelevant aan toe te voegen: ‘Ik heb een bedrijf met een omzet van twaalf miljoen, je weet niets van me.’ Het dessert gaat aan de neus van Onno voorbij, want die moet met zijn in z’n wiek geschoten partner mee naar huis.
(Bron: Trouw, 9 januari 2010) 

6.6 Buitenlanders

Chinezen: wel of niet preuts?
In paragraaf 6.6.1 schrijven we dat Chinezen op seksueel gebied behoorlijk preuts zijn. Karen Meirik schrijft in een artikel in Trouw: ‘Seks is een moeilijk onderwerp in China. De staat past censuur toe, maar wil het ook bespreekbaar maken, vooral om te zorgen dat patiënten met seksueel overdraagbare aandoeningen naar de dokter stappen.’ Daarom kunnen de ruim tweeduizend seksshops in Peking tegenwoordig vrij opereren onder de vlag van ‘gezondheidswinkels’ en werd eveneens in Peking een Seksspeeltjes Beurs gehouden.
(Bron: Trouw, 7 april 2009)

Een themapark over seks, dat in oktober 2009 de deuren zou openen in de Chinese stad Chongqing, is evenwel dicht gebleven. Bestuurders in Chongqing zetten een streep door het project, omdat het ‘vulgair en misleidend’ zou zijn. Over de opening van het park in de de stad in het zuidwesten van China was een levendige discussie op internet ontstaan. Veel burgers deelden de opvatting van de bestuurders in Chongqing dat het park maar beter gesloten kon blijven. Het park had Love Land moeten heten en was volgens de oprichter bedoeld om seksuele voorlichting te geven. Het was het plan in het park onder meer beelden van naakte mensen en afbeeldingen van genitaliën te tonen.
(Bron: ANP, 18 mei 2009)

Gedoe-reizen
Wouter Kurpershoek stond vooraan bij nieuwsgebeurtenissen als de vrijlating van Nelson Mandela, de burgeroorlog in Joegoslavië, revoluties in Oost-Europa en de voortdurende crisis in het Midden-Oosten. In een interview in Esta noemt hij oorlogsverslaggeving ‘rondrennende journalistiek’ en ‘gedoe-reizen’. ‘Twintig jaar heb ik die vorm van rondrennende journalistiek bedreven. Eerst tien jaar voor de radio, daarna tien jaar voor het NOS Journaal. Het waren mooie jaren, maar ik ben erg blij dat die tijd voorbij is. Nooit ging eens iets gewoon, nooit soepel, nooit vloeiend. Dan kwam je weer een land niet in, stond ik dagen vast op een vliegveld of aan een grens. Of stond ik ergens te onderhandelen met zo’n tot eigen-president benoemde hulpverlener.’
(Bron: Esta, nr. 20, 18 september-1 oktober 2009)

NB Vergelijk de ervaringen van Afrika-correspondent Kees Broere in paragraaf 6.6 (boek).

6.6.4 Interviewen via een tolk

De vertaler hoor of zie je nooit
In Paul Rosenmöller en de val van de Muur (IKON) reist Rosenmöller naar de Baltische staten, Wit-Rusland en Rusland. Tv-recensent Hans Beerekamp vindt de reportages ‘niet slecht en niet echt goed’, maar hij stoort zich aan het gemanipuleer. ‘De suggestie wordt gewekt dat Rosenmöller een reis maakt van Berlijn naar Moskou, en onderweg allerlei spannende, min of meer spontane ontmoetingen heeft met boeren, dissidenten en politici.’ Maar de reisroute en de tussenshots van een busje kloppen niet. Ook wijst Beerekamp op het taalprobleem: ‘Je kunt kiezen voor gesprekspartners die het Engels machtig zijn, maar dat zou leiden tot een wat scheve selectie. Je kunt ook met summiere kennis van andere talen en handen en voeten verder komen dan je denkt. Dat beperkt echter de nuance, om het voorzichtig uit te drukken. Dus moet je welhaast met tolken gaan werken. Rosenmöller stelt een vraag in het Engels en krijgt in het Russisch antwoord. Soms zie je dat een Engelse vraag voor de montage apart is opgenomen. Maar de vertaler hoor of zie je nooit, want dat zou de illusie van spontaniteit verstoren.Het kan aan mij liggen, maar ik heb moeite met zulke conventies en geloof dan de rest ook minder.’
(Bron: NRC Handelsblad, 18 november 2009)

6.9 Kwetsbare personen
Moet je kwetsbare personen altijd maar willen interviewen of is het beter hen met rust te laten? Die vraag werd actueel naar aanleiding van een interview door een Telegraaf-verslaggeefster met de negenjarige Ruben. Hij was de enige overlevende van de vliegramp in Tripoli op 12 mei 2010, waarbij 70 Nederlanders om het leven kwamen. Voor de Raad voor de Journalistiek was dit aanleiding om de Leidraad aan te passen. Zie de volgende berichten:

‘Pers moet  slachtoffers van rampen met rust laten’
Amsterdam – Slachtoffers van rampen hebben het recht met rust te worden gelaten door journalisten. Dit staat in de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek die is aangepast naar aanleiding  van  de vliegtuigcrash in Tripoli. Journalisten moeten vermijden dat hun publicaties extra leed berokkenen bij de slachtoffers. Daarom moeten ze ‘informatie over slachtoffers en nabestaanden die niet noodzakelijk is om de aard en ernst van ongeval of ramp weer te geven, achterwege laten’, aldus de Raad. Eerder veroordeelde de raad  het interview met  de enige overlevende in Tripoli.
(Bron: Trouw, 29 september 2010)

‘Interview Ruben was ontoelaatbaar’
AMSTERDAM – De Raad voor de Journalistiek vindt een interview dat De Telegraaf in mei publiceerde met de 9-jarige Ruben, enige overlevende van de vliegramp bij de Libische hoofdstad Tripoli, ontoelaatbaar.
Dat schrijft de Raad, die gevraagd en ongevraagd oordeelt over het optreden van journalisten, in een uitspraak waarin wordt teruggeblikt op verschillende publicaties na de crash. Een verslaggeefster van De Telegraaf kreeg Ruben naar eigen zeggen ongevraagd aan de telefoon toen ze in gesprek was met een van de Libische artsen van het jongetje.
Ruben was op dat moment nog niet op de hoogte van de dood van zijn ouders, en de journaliste van het ochtendblad heeft hem daar ook niet over ingelicht. Niettemin kwam de publicatie de krant op een storm van kritiek te staan. De Telegraaf verloor ongeveer duizend abonnees.
Volgens de Raad voor de Journalistiek is de krant met het interview over de schreef gegaan. Ruben was op het moment van het interview amper bij bewustzijn en niet of nauwelijks op de hoogte van de situatie waarin hij verkeerde.
De Telegraaf had daarom moeten beseffen dat “onverhoeds direct contact schade kan toebrengen” en het telefoongesprek moeten beëindigen. Volgens de Raad was de publicatie bovendien niet noodzakelijk om de ernst van de vliegramp weer te geven.
De Raad gaat in zijn uitspraak ook in op enkele andere omstreden publicaties rond de vliegramp, zoals de verspreiding van foto’s en video’s van Ruben in zijn Libische ziekenhuisbed. Die werden uitgezonden op de Libische staatstelevisie, en vervolgens ook door de NOS. Foto’s verschenen daarop in verschillende media, waaronder ook op NU.nl.
Volgens de Raad staat die publicatie weliswaar op gespannen voet met de bescherming van de privacy van slachtoffers, maar was het gebruik van de foto’s toch “gerechtvaardigd door de uitzonderlijk grote nieuwswaarde en zeggenskracht van het beeld van de enige overlevende van de vliegramp bij Tripoli.”
Dat beeld symboliseerde volgens de Raad “niet alleen de uitzonderlijke tragedie, maar tegelijk de hoop van het overleven.” Ook speelt volgens de Raad een rol dat de beelden al wereldwijd verspreid waren.
Volgens de Raad zijn verschillende media wel hun boekje te buiten gegaan door foto’s van slachtoffers van de ramp te downloaden van netwerksites als Hyves, en mogelijk ook door zonder toestemming foto’s van nabestaanden te maken toen die een informatiecentrum in Hoofddorp bezochten.
Ook hadden media de achternaam van Ruben niet mogen publiceren, omdat dat het jongetje mogelijk belemmert om op termijn zijn normale leven weer op te pakken, terwijl de achternaam niets toevoegt aan de informatie over de ramp.
De Raad deed zijn uitspraak op eigen initiatief naar aanleiding van de discussie die na de ramp binnen en buiten de journalistiek losbarstte over de grens tussen nieuwsverslaggeving en privacyschending.
Bij een debat daarover, eind mei, zei hoofdredacteur Hans Laroes van de NOS al dat hij achteraf vond dat de beelden van Ruben ‘te snel’ waren uitgezonden, al meende hij niet dat de NOS de privacy van Ruben had geschonden. Hij riep de Raad bij die gelegenheid op om zich een oordeel te vormen over de verslaggeving rond de ramp.
De Raad voor de Journalistiek is een onafhankelijk orgaan dat oordeelt over journalistieke ethiek. De Raad kan geen sancties opleggen.
(Bron: NU.nl, 4 augustus 2010)

6.10 Voorlichters, woordvoerders en spindoctors 

Voorlichters, voorlichters, voorlichters
‘Ik heb het idee dat ministers vaak worden geregeerd door voorlichters. Er wordt voortdurend informatie ingestoken. Spinnen is dan insteken, als het de minister goed uitkomt, en lekken is dan insteken als het de minister slecht uitkomt. Het zijn allebei vormen van dezelfde cultuur, een cultuur die is ontstaan door voorlichters, voorlichters, voorlichters.’
(Bron: Ronald van Raak, Tweede Kamerlid voor de SP, NRC Handelsblad, 12 oktober 2009)

NB Vergelijk de uitspraak van hoogleraar Elzinga in paragraaf 4.4.5 (website) en de paragrafen 4.4.5 en 6.10 in het boek.

Bange leiders, omringd door pr-types
‘Praten in bijzijn van voorlichters is als interviewen in het Midden-Oosten met een tolk erbij. […] Vrijwel alle ministeries, instanties en bedrijven verplichten nu hun werknemers contacten met journalisten vooraf te melden. Je krijgt er ook bange leiders van, omringd als ze zijn door pr-types die hen steeds wijzen op de meest negatief denkbare uitleg van hun woorden en stellingnames.’
(Bron: Joris Luyendijk, NRC Weekblad, 19-23 december 2009)

Geen woordvoerder
Uit een interview met Emile Roemer, lijsttrekker van de SP bij de Kamerverkiezingen van 9 juni 2010:
Hij oogt ontspannen. Het gesprek vindt plaats zonder dat er een woordvoerder bij is, in de mores van het Haagse Binnenhof een bijna abnormale situatie. Zelfs gewone Kamerleden mogen zich vaak niet laten interviewen zonder een publiciteitsbewaker – laat staan een lijsttrekker.
‘Dat is een bewuste keuze. Het geneuzel hier in de Kamer vind ik toch minder belangrijk dan wat er op de werkvloer gebeurt. Zorg dat je weet waarover je het hebt.’
(Bron: Trouw, 29 mei 2010) 

Communicatiemannetjes
In de paragrafen 6.10 en 7.5 gaan we in op de verhouding tussen journalisten en communicatiemedewerkers. Henk Strikkers, hoofdredacteur van het Algemeen Nijmeegs Studentenblad en Jim Jansen, hoofdredacteur van Folia (Universiteit van Amsterdam) en Havana (Hogeschool van Amsterdam) en tevens voorzitter van de Kring hoofdredacteuren hogeronderwijsbladen, maken zich zorgen over de toenemende macht van wat zij noemen ‘communicatiemannetjes’. Ze schrijven dat in een artikel over universiteitsmedia die door de groeiende macht van communicatieafdelingen in de problemen komen.
‘De trend dat journalistiek langzaamaan terrein inlevert op de communicatiemannetjes is echter breder. Het rapport Gevaarlijk Spel van UvA-onderzoekers toont dat de journalistiek de steeds langer wordende tentakels van de communicatie en pr-sector lijdzaam accepteert. Door de specifieke positie van universiteitsbladen – ze schrijven over degene die hen betaalt – lijken zij de vooruitgeschoven posten van een verliezend leger te zijn.’
(Bron: de Volkskrant, 19 mei 2011)

6.10.2 Spindoctors

Zinger
Mensen die in soundbites kunnen denken en ze kunnen produceren zijn ‘hun gewicht in goud waard’, schrijft spindoctor Jacques Monasch in zijn boek De strijd om de macht. De bekende Amerikaanse conservatief William Safire (1929-2009) schreef columns en toespraken voor Nixon, die in 1968 president van de VS werd. Safire’s specialisme was de zinger: een snedige opmerking waarmee een politicus een debat naar zijn hand zet. De uitdrukking wordt ook in de sport gebruikt: daar is het een openingstreffer die iedereen versteld doet staan.
(Bron: NRC Handelsblad, 28 september 2009; met dank aan Tom-Jan Meeus voor zijn e-mail)

Geen spindoctor
‘Gelukkig heb ik geen spindokters, anders zouden ze me het ongetwijfeld hebben ontraden…maar ik ben net naar een concert van Spandau Ballet geweest! Imago-technisch totaal onverantwoord. Maar wel waanzinnig goed! True! Through the barricades! Gold!’
(Bron: Minister van Financiën Wouter Bos (PvdA), BosBlog, geciteerd in NRC Handelsblad, 7-8 november 2009)

Ik ga niet tekstschrijven voor de RVD
Deze herfst benaderde het weekblad Libelle me voor een interview met prinses Máxima. Dat doen ze soms, twee mensen met een tv-hoofd koppelen voor een gesprek. Vorig jaar zat ik naast premier Balkenende, tot ieders tevredenheid.
Máxima, zei ik, leuk. En toen kwam de ‘maar’. Van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) mocht het alleen gaan over microkredieten. Máxima’s uitspraken konden worden aangepast of geschrapt, eis nummer twee. Eis nummer drie: ook mijn woorden mocht de RVD aanpassen. Als ik schreef ‘ze kwam binnen in een groene jurk’, mocht de RVD daar ‘een blauwe rok’ van maken.
Oké, zei ik na wikken en wegen, als ik dit maar in het stuk kan opnemen; het zegt eigenlijk alles over het leven van een prinses als je weet dat zij weet dat alles wat ze zegt nog door een ambtenaar kan worden aangepast of weggehaald. Zo zou journalistiek in elkaar moeten zitten, denk ik. De beperkingen niet ontkennen of wegmoffelen, maar ze centraal zetten, als hulpstuk voor begrip van de werkelijkheid.
En toen zei de RVD: njet. Zelfs de vermelding van censuur zou worden gecensureerd.
Daarop liet ik de klus schieten. Ik ga niet tekstschrijven voor de RVD en dit als journalistiek werk presenteren.
(Bron: Joris Luyendijk, NRC Weekblad, 28 november-4 december 2009)

Krommunicatie
‘Zodra het weer in Nederland een beetje onstuimig wordt en het openbaar vervoer in het ongerede raakt, wordt op het hoofdkantoor van de Nederlandse Spoorwegen (NS) de schuldvraag opgeworpen. Dat er treinen uitvallen is niet te wijten aan de NS, is de boodschap die de spindoctors van het bedrijf dan rondstrooien. De gestrande burgers moeten bij ProRail zijn, staatsvennootschap die de infrastructuur van het spoorwegnet in beheer heeft. Alleen voor de perrons en stations plus de treinen zelf is de NS aanspreekbaar. Het is een treurigmakende zelfrechtvaardiging. […] ProRail en NS beperken zich tot teksten als ‘prognose onbekend’ en ’excuses voor het ongemak’ . Deze vorm van communicatie kan wat worden verbeterd, zei een woordvoerder van het spoor vanochtend op de radio. Een klassiek voorbeeld van ,,krommunicatie”, zoals het duo Van Kooten en De Bie reeds decennia geleden heeft vastgesteld.’
(Bron: Commentaar, NRC Handelsblad, 22 december 2009)

Jack de Vries (1)
CDA’er Jack de Vries maakte naam met harde campagnes en het ‘spinnen’ van informatie. Zie onder andere het intermezzo ‘Niets mis mee’ in paragraaf 6.10 (boek). Ook op deze website en de Noordhoff-website komt zijn naam in verschillende bijdragen voor. NRC Handelsblad noemde hem in de kop van een artikel naar aanleiding van zijn aftreden als staatssecretaris van Defensie ‘Ongekroonde koning van Haags spindoctorsgilde’ (NRC Handelsblad, 15-16 mei 2010). De Vries trad af nadat bekend was geworden dat hij een buitenechtelijke relatie had met zijn adjudante.

Jack de Vries (2)
In het intermezzo ‘Niets mis mee’ (pagina 355, boek) noemen we twee stelregels. In een tv-interview formuleerde De Vries ook als stelregel: Speel altijd op je eigen speelhelft. Oftewel: profileer je op thema’s, waarbij je een sterk imago hebt. Die stelregel doet denken aan de bridging-truc die we in paragraaf 6.8 behandelen. Ook in paragraaf 6.10.2 komen we een taktiek tegen die daar sterk op lijkt, namelijk de pre-emptive strike.

NB Zie ook framing (website).

6.11 Sporters en trainers, 7.5 Contactpersonen 

Louis van Gaal
In paragraaf 6.11 (zowel site als boek) en 7.5 (boek, intermezzo) wordt Louis van Gaal ten tonele gevoerd. Hugo Camps noemt hem in een column ’communicatievandaal’. Iedereen die Van Gaal wel eens bezig heeft gezien tijdens persconferenties of er zelf een van hem heeft bezocht zal dat beamen. Zelf speelt hij de bal altijd terug en wijt zijn nukkige gedrag aan de domme vragen van journalisten.
(Bron: NRC Handelsblad, 10-11 oktober 2009)

6.12 Royalty

Dames van Oranje
AMSTERDAM – Voor het nieuwe televisieprogramma ‘Dames van Oranje’ mocht Jetske van der Elsen zeven aangetrouwde prinsessen interviewen en volgen. Een gemakkelijke klus was dat niet, bekent de 36-jarige presentatrice deze week in Libelle.
Van der Elsen wil met haar programma dichter bij de prinsessen proberen te komen, zo zegt ze in het weekblad. ‘Hoe leven ze? Is het leuk om prinses te zijn?’ Maar dat bleek nog geen gemakkelijke opgave. ‘Ze worden erg afgeschermd’, aldus de presentatrice.
‘Wil je met Maxima praten, dan mag het bijna alleen over microkredieten gaan. Met Laurentien praat je over analfabetisme en met prinses Marilène bijvoorbeeld over Hollandse meesters omdat ze daarover een tentoonstelling in Vancouver opende.’
Volgens Van der Elsen wordt ieder woord zorgvuldig afgewogen. ‘Dat komt doordat de meeste prinsessen onder ministeriële verantwoordelijkheid staan, wat wil zeggen dat ze niets mogen zeggen wat schadelijk is voor de regering of wat politiek gevoelig ligt. Daarnaast lijkt het of ze niet over hun persoonlijk leven willen praten.’
De presentatrice mist dat spontane wel een beetje, bekent ze. ‘Het koninklijk huis is natuurlijk het visistekaartje van Nederland, maar ik vraag me wel eens af waarom het zo’n zakelijk visitekaartje moet zijn.’
De tiendelige serie ‘Dames van Oranje’ begint op 11 juli.
(Bron: NU.nl, 1 juli 2009)

Koppige kroonprins
In paragraaf 6.12 schrijven we dat Willem-Alexander en Máxima heel wat losser met de media omgaan dan koningin Beatrix. Of dit zo blijft, is de vraag, want Willem-Alexander kreeg in 2009 de wind van voren – van zowel de pers als de politiek – vanwege de bouw van een vakantievilla in het straatarme Mozambique temidden van een internationale jetset van valutahandelaren en vermogensbeheerders. Ter vergelijking: de Engelse prins William haalde vlak voor Kerstmis 2009 het nieuws, omdat hij onder een Londense brug in zijn slaapzak in de vrieskou op een stuk karton de nacht had doorgebracht. Hij vestigde daarmee de aandacht op de daklozen in de winterkou.
De Volkskrant schrijft: ‘Willem Alexander is volgens ingewijden boos op de media. Hij zou ze kwaadsappigheid verwijten, zijn goede bedoelingen in Afrika zijn door de media verdraaid tot hebzucht ten koste van de natuur en de armen. Dezelfde bronnen melden niet of de prins zichzelf iets aanrekent. Zo is er de foutieve inschatting van het beeld dat zijn handelwijze oproept. Nederlanders zien niet graag dat de toekomstige koning van Nederland te midden van de rijken vakantie viert in een van de armste Afrikaanse landen. Of dat de prins flink moet reizen met in zijn kielzog beveiligers en de bijbehorende kosten, in tijden van een zware economische crisis. En dat hij alle adviezen van familieleden tegen het project in de wind heeft geslagen.’
Onder druk besloot de kroonprins Mozambique af te stoten, maar in Argentinië kocht het paar een ranch voor toeristen, Estancia Pilpilcura en twee percelen van het Muella de Piedra-project, waarvoor nog geen bouwplannen zijn ingediend.
(Bron: de Volkrant, 7 januari 2010)

6.14 Anonieme bronnen en klokkenluiders

Telegraaf-journaliste afgeluisterd
Anonieme bronnen heten niet voor niets zo, het is wel de bedoeling dat ze anoniem blijven. In het volgende geval lukte dat niet.  Telegraaf-journaliste Jolanda van der Graaf publiceerde in maart 2009 een artikel dat stelde dat de AIVD in de aanloop naar de Irak-oorlog in 2003 het kabinet onjuiste informatie heeft verstrekt. Een tweede stuk, twee maanden later, ging over een mogelijke dreiging tegen de dalai lama bij zijn bezoek aan Nederland. De AIVD vermoedde een lek en luisterde haar telefoon af. Daaruit bleek dat ze in de periode dat de artikelen verschenen, contact had gehad met twee AIVD-medewerkers. Hoewel die ontkenden gelekt te hebben, werden ze gearresteerd en moesten ze voor de rechter verschijnen.
De Telegraaf stapte naar de rechter om een eind te maken aan de afluisterpraktijken van de AIVD. De rechtbank en het gerechtshof oordeelden dat de minister de AIVD op foute gronden toestemming had gegeven om redacteuren van de krant af te luisteren en het gerechtshof maakte een eind aan de taps. De commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (AIVD) oordeelde dat de telefoontap te snel was was geplaatst, maar de maatregel zelf was wel terecht, aldus het onafhankelijk toezichtsorgaan. De minister nam die die conclusie tijdens een spoeddebat in de Tweede Kamer over. Het OM besloot in januari 2010 Van der Graaf niet langer te vervolgen.
(Bronnen: NRC Handelsblad, 19-20 september, 29 september, 13 oktober , 4 en 17 december 2009; ANP, 26 januari 2010)

Kabinet akkoord met wet voor bronbescherming
DEN HAAG – Het kabinet wil in een wet vastleggen dat journalisten hun bronnen mogen beschermen. De ministerraad heeft vrijdag ingestemd met een wetsvoorstel waarin het verschoningsrecht voor journalisten, bloggers en andere publicisten wordt geregeld.
Minister Ernst Hirsch Ballin van Justitie stelt geen absolute bronbescherming voor. Hij vindt dat er inbreuk gemaakt mag worden op dit recht als bijvoorbeeld de nationale veiligheid of een dringend opsporingsbelang in het geding is.
De nieuwe wet zal gelden voor iedereen die zich bezighoudt met professionele berichtgeving. Hirsch Ballin maakt geen onderscheid tussen oude en nieuwe media.
Het parlement moet nog instemmen met het wetsvoorstel.
(Bron: ANP, 4 december 2009)

Kamer wil vaart achter klokkenluidersinstituut
DEN HAAG – De Tweede Kamer wil opheldering over het uitblijven van een ‘klokkenluidersinstituut’, dat mensen bijstaat die een misstand aan de kaak stellen en daardoor in moeilijkheden kunnen raken. De Kamer heeft eerder een motie aangenomen dat een dergelijke organisatie, onder te brengen bij de Nationale ombudsman, er moest komen. Met name de SP had woensdag kritiek op het feit dat er sociale partners bij worden gehaald. Die zouden de voortgang weleens kunnen bemoeilijken. Het huidige kabinet wil de inrichting van het instituut eigenlijk overlaten aan het nieuwe, maar zal nu per brief uitleggen waarom het tot nog toe niet gekomen is van een dergelijke helpdesk voor mensen die wantoestanden bij instellingen, overheden en bedrijven aan de kaak stellen.
(Bron: ANP, 22 september 2010)

Bronbescherming in de VS
AMSTERDAM – Amerikaanse wetgeving die de bronbescherming van journalisten in federale rechtbanken moet garanderen is donderdag goedgekeurd door een senaatscommissie. De wetgeving wordt nu voorgelegd aan de gehele Senaat.
De wet geeft journalisten geen absoluut recht om hun bronnen te beschermen. In gevallen waarbij de nationale veiligheid op het spel staat kan het recht worden ingetrokken. Toch kan de wetgeving rekenen op brede steun van journalistieke organisaties.
Alleen conservatieve republikeinen en sommige personen binnen inlichtingendiensten zijn van mening dat de wetgeving een belemmering kan zijn bij het opsporen van een lek van geheime informatie.
In de wet wordt de breedste definitie gehandhaafd van wat een journalist is – ook bloggers, burgerjournalisten en freelancers worden daartoe gerekend. Uiteindelijk is het de rechtbank die moet bepalen of bronnen bescherming verdienen.
(Bron: Novum, 10 december 2009)

Verdachtmakingen en pesterijen
In paragraaf 6.14 schrijven we dat klokkenluiders aanzienlijke risico’s lopen. Radboud Verberne, die  een miljoenenfraude bij het ROC Rijn IJssel in Arnhem aan het licht bracht, ondervond dat. Volgens de Klachtencommissie Governance en Beloning MBO had hij door de Raad van Toezicht van de school in bescherming moeten worden genomen. Ook had hij expliciet op de klokkenluidersregeling van de school moeten worden gewezen. Dit gebeurde niet. De school achtervolgde hem met verdachtmakingen, gedwongen overplaatsingen, pesterijen en juridische procedures. Verberne liet eind 2008 zijn arbeidscontract bij Rijn IJssel ontbinden, omdat hij de tegenwerking en verdachtmakingen moe was. De school heeft sindsdien bezwaar, beroep én hoger beroep aangetekend tegen het toekennen van WW en bijbehorende toeslagen aan hem.
(Bron: de Volkskrant, 19 mei 2011)

7.1 Macht en invloed van de media

Postbus 51
Van de 28 campagnes die de overheid in 2008 op de burger afvuurde, bereikten er veertien het beoogde effect niet. Dat staat in de evaluatie van de Postbus 51-campagnes die minister-president Jan Peter Balkenende donderdag naar de Tweede Kamer stuurde. In totaal werd 12,6 miljoen euro aan de campagnes besteed. De spotjes zouden vooral minder goed worden herkend, herinnerd en begrepen dan voorgaande jaren.
Met name campagnes over de Belastingdienst hadden niet het gehoopte effect. Drie van de vier spotjes over belastingen werden als ‘irritant‘ bestempeld.
De campagne ‘Nederland Leeft met Water’ kwam het minst duidelijk over. Deze campagne moest Nederlanders aansporen om bewust om te gaan met water. Bij 58 procent van de ruim negenhonderd ondervraagden kwam deze boodschap over. De campagne, die 78 procent van de Nederlanders moest bereiken, heeft in totaal 3,4 miljoen euro gekost.
Uit het rapport blijkt dat de helft van de jongeren van 13 tot 17 jaar absoluut geen behoefte heeft aan rijksvoorlichting en Postbus 51-spotjes. Acht procent zit hier wel op te wachten. Onder volwassenen is de behoefte aan informatie van de overheid 21 procent.
(Bron: Novum, 25 juni 2009)

Reclamebureau verzorgt inentingscampagne
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft voor een nieuwe inentingscampagne tegen baarmoederhalskanker het reclamebureau ComBat in de arm genomen. Het bureau moet ervoor zorgen dat meer meisjes komen opdagen voor de prik. Een woordvoerder van het RIVM bevestigde vandaag een bericht hierover in Trouw. Bij de eerste vaccinatieronde in maart van dit jaar kwam maar net de helft van de 13- tot 16-jarige meisjes de inentingen halen. Het RIVM wijt dat vooral aan de ouderwetse voorlichting. Die sloeg niet aan bij de doelgroep en had te lijden onder tegengeluiden op internet.
(Bron: NRC Handelsblad/ANP, 28 december 2009)

Verkeersregelaar ontslagen na interview
Controversiële uitspraken kosten een enkele keer de kop van de geïnterviewde, schrijven we in paragraaf 7.1. Meestal overkomt dit politici. Dat een verkeersregelaar wordt ontslagen om een vrij onschuldige opmerking is wel hoogst uitzonderlijk (zie het volgende bericht).
Een verkeersregelaar die een interview gaf aan de Amsterdamse televisiezender AT5 is ontslagen. Hij had maandag voor de camera gezegd dat hij vond dat er stoplichten moesten komen op het Marnixplein. Het bedrijf waar hij voor werkte was hier niet blij mee en zette hem op straat, meldt AT5. De verkeersregelaar zou zijn contract hebben geschonden. Hierin stond dat hij niet met de pers mocht praten. Dit zou de relatie tussen het bureau en de gemeente schaden.
(
Bron: Dagblad De Pers, 25 augustus 2009)

Geen interviews meer
Frénk van der Linden vertelt in het intermezzo Geen interviews meer (boek) dat ministers en staatssecretarissen interviews weigerden, nadat een interview met staatssecretaris Annette Nijs tot haar aftreden had geleid. Ook de Amerikaanse documentairemaker Michael Moore (Roger & Me, Sicko, Fahrenheit 9/11, Bowling for Columbine) kampt met dit probleem. ‘Politici, bankiers, topmannen uit het bedrijfsleven – niemand wil meer met mij praten, omdat ze bang voor me zijn. En ze moeten ook bang voor me zijn, want hun standpunten zijn onverdedigbaar’, zei hij bij het uitkomen van zijn nieuwste film Capitalism. A Love Story. Eigenlijk is dit wel een mooi compliment voor een journalist, want als mensen die iets te verbergen hebben, niet bang zijn voor een journalist, dan schort er iets aan diens professionaliteit.
(Bron: NRC Handelsblad, 6 november 2009)

Campagnes
In het boek (tweede druk) geven we tal van voorbeelden van campagnes die geen enkel effect hebben gehad. Zo hebben campagnes voor een gezonde leefstijl een bescheiden of soms tegengesteld effect. Een verhelderend artikel daarover vind je in NRC Handelsblad van 7 oktober 2010 onder de titel ‘Acties tegen alcohol effectloos’ (zie ook ingezonden brief van dr. Reint Renes, d.d. 16-17 oktober). Het probleem van de huidige leefstijlcampagnes ligt in een te sterke focus op kennis, bewustwording en motivatie. Die factoren, zo blijkt uit een onderzoek, spelen echter nauwelijks een rol. Mensen zijn slechts beperkt rationele wezens en handelen veelal op basis van impulsen en onbewuste processen. Dit geldt zeker voor beweging, eten en alcohol. Zie ook: Nieuwe aanpak in overheidscommunicatie van Bert Pol e.a.

NB De voorbeelden zijn vanaf de derde druk verhuisd naar de website www.interviewenindepraktijk.noordhoff.nl

Framing (1)
In paragraaf 7.1 noemen we het begrip framing. Frames zijn mentale constructies die bepalen hoe we de wereld zien. Een verhelderend artikel daarover is ‘Niet de beste spreker wint de verkiezingen, maar hij die goed zijn woorden kiest’ in NRC Handelsblad, 15-16 mei 2010. Het artikel is een voorpublicatie uit ‘De woorden van Wilders en hoe ze werken’, geschreven door Jan Kuitenbrouwer.

Framing (2)
Eén simpele, vooraf ingestudeerde zin uit een debat kan nog jaren nagalmen. ‘U bent niet eerlijk en u draait’, zei CDA-lijsttrekker Balkenende eind 2006 in een verkiezingsdebat voor de radio tegen PvdA-leider Bos. Het beeld van draaier is Bos sindsdien zijn hele verdere politieke carrière blijven achtervolgen. Waar de beschuldiging feitelijk op sloeg, wist al direct na de uitzending nagenoeg niemand meer. Maar Bos zat gevangen in een ‘frame’, zoals de strategen dat noemen. Door dagelijks het ‘draaipunt van de dag’ van de PvdA te presenteren, drukte het CDA Wouter Bos verder in het defensief.
(Bron: NRC Weekblad, 29 mei-4 juni 2010)

NB Zie ook Jack de Vries (website).

7.4 Zin en onzin van mediatraining

Coen en Sander balen van mediatraining Ralf Mackenbach
Coen Swijnenberg en Sander Lantinga van 3FM vinden dat Ralf Mackenbach, die het AVRO Junior Songfestival 2009 won, net iets te veel mediatraining heeft gekregen. Het tweetal belde de zanger van ‘Click Clack’ op over zijn nieuwe tv- soap, maar Ralf was niet van plan om het achterste van zijn tong te laten zien. ‘Het is heel leuk dat je nu mediatraining hebt gehad, maar dit moet er vanaf. Je moet wel een leuke, spontane jongen blijven, want anders blijft er weinig van je over’, riep Swijnenberg.
Swijnenberg heeft wel een tip voor de jonge zanger. ‘Schop alle mediatrainers die ooit in je leven komen allemaal heel hard naar buiten toe. Doe gewoon lekker Ralf, dan ben je leuk genoeg.’
(Bron: Mediacourant.nl, 3 februari 2010)

7.4 Zin en onzin van mediatraining, 2.6.1 Rtv-interview

Oneliners en soundbites
The Leadership Institute in Washington is een conservatieve organisatie die trainingen geeft in politieke en mediatechnieken. Cursisten wordt geleerd op de televisie hun boodschap in oneliners van maximaal 15 seconden te verpakken. Die korte duur heeft als voordeel dat er niet in geknipt kan worden. Welke tips krijgen de cursisten?
– Televisie is de laatste plaats waar je iets moet willen uitleggen.
– Televisie laat geen context zien.
– Het komt er echt op neer wie het minst verknalt.
– Bij de televisie hopen ze dat je het verknalt. Dat zenden ze uit.
– De gemiddelde Amerikaan zapt 100 keer per uur naar een ander kanaal.
– Verander je statistiek afhankelijk van je publiek.
– Gebruik grammatica voor dertienjarigen.
– You need to dumb down your vocabulary for television.
(Bron: NRC Weekblad, 25 september-1 oktober 2010)

7.5 Contactpersonen

Klaas Wilting
In paragraaf 7.5 komen we Klaas Wilting tegen, die als politiewoordvoerder regelmatig op de buis te zien was. Maar ook na zijn pensionering bleef de tv trekken. Hij was panellid bij Waku Waku en deelnemer van Sterren dansen op het ijs. In 2000 werd hij de vaste persvoorlichter van de DSB Bank. Volgens hem was er bij DSB Bank niets aan de hand. Nadat minister Wouter Bos die middag bij de persconferentie over de val van DSB had gezegd dat die onder meer lag aan ‘onduidelijke communicatie’, betekende dat het einde van Wiltings rol als woordvoerder. Frits Abrahams typeert hem in een column als ‘die rare Klaas Wilting, die het niets uitmaakt wiens praatjes hij verkoopt, als het maar iets meer oplevert dan een krentenbrood van Bakkerij De Korenschoof.
(Bronnen: NRC Handelsblad, 2 en 14 oktober 2009)

Kleine encyclopedie van interviewers

Bibeb (1922-2010)
Pseudoniem van Elisabeth Soutberg. Werkte voor Indische bladen als Sumatra Post en Oké, Haagsch Dagblad en maakte vanaf 1945 honderden interviews voor Vrij Nederland. Haar keurmerk was het portretterende interview, gebaseerd op diepgaande voorbereiding en langdurige gesprekken. Zelf was ze nadrukkelijk aanwezig als observator, gesprekspartner, vragensteller, soms opposant. De hieruit resulterende artikelen waren zorgvuldig gecomponeerde verhalen. Bibeb ontving in 2008 een Tegel, een belangrijke journalistieke onderscheiding, voor haar hele oeuvre.
Bronnen: ‘Ischa’s interview-theater, In het voetspoor van Bibeb en Wittkampf’, De Journalist, 4 september 1998; Journalisten in Nederland.

Simon van Collem (1919-1989)
In de Kleine encyclopedie schrijven we dat Van Collem soms de gekste vragen stelde, zoals aan de Britse fimregisseur Alfred Hitchcock of hij The Birds had gemaakt omdat zijn vader poelier was. Volgens de website IMDb was Hitchcock’s vader echter groenteboer.

Wilfried de Jong
‘Ik waardeer Wilfried de Jong niet alleen enorm vanwege zijn interviews. Zijn stijl vind ik simpelweg ongeëvenaard. In het programma 24 uur met… liet hij zien zelfs met de moeilijkste mensen een goed gesprek te kunnen voeren. Paul de Leeuw is een enorme hork om te interviewen. Toch kreeg Wilfried de Jong de echte De Leeuw naar boven. Dit heb ik slechts eenmaal eerder gezien. Rik Felderhof, ook een begaafd interviewer in mijn ogen, deed het in zijn programma Villa Felderhof.
Ik waardeer De Jong ook vanwege zijn prachtige verhalen. In Holland Sport combineert hij deze twee dingen. In gesprekken met grote sportmensen krijgt hij toch het persoonlijke naar boven. Hij laat zien waarom iemand zich zo gek krijgt om vol voor een sport te gaan. De reportage met de lichtelijk aan ADHD-lijdende Erben Wennermars was ook fantastisch. Een goed gesprek is moeilijk met hem, maar door hem ook dingen te laten doen, kwam het hele gesprek los.’
(Bron: Mark den Blanken, student journalistiek, www.humedia.nl, 7 september 2009)

Larry King (1933)
De populaire talkshowpresentator Larry King (geboren als Lawrence Harvey Zeiger) begon zijn journalistieke loopbaan in 1957 als presentator bij een klein radiostation in Miami Beach. Sinds 1985 is hij dagelijks op CNN te zien. Iedereen die iets voorstelt in de wereld van politiek (zoals alle Amerikaanse presidenten sinds Richard Nixon), entertainment of sport heeft wel een keer bij hem aan tafel gezeten. Ze komen graag omdat, zoals King zegt: ‘Ik ben erg nieuwsgierig, ik maak goed oogcontact, ik luister naar de antwoorden en ik stel korte vragen. Als je vragen stelt van langer dan twee zinnen, dan ben je je volgens mij aan het uitsloven. Ik ben oprecht geïnteresseerd in de antwoorden van mijn gast…’ Een van zijn grootste scoops had hij in 1992, toen de Texaanse miljonair Ross Perot in het programma bekend maakte dat hij deelnam aan de presidentsverkiezingen. Volgens de New York Times is het aantal kijkers sinds de presidentsverkiezingen van 2008 gehalveerd tot 725.000 kijkers. In juni 2010 maakte King bekend dat hij in de herfst met het programma zou stoppen. (Bronnen: NRC Handelsblad, 7-8 april 2007; Reuters; zie verder cnn.com/Larry)

Larry King zet punt achter praatprogramma
LOS ANGELES – Met een laatste close-up van zijn oude radiomicrofoon, is donderdag 16 december 2010 na een kwart eeuw een einde gekomen aan het legendarische praatprogramma van CNN-presentator Larry King. De 77-jarige King stopt na 25 jaar met de talkshow, om meer tijd met zijn gezin door te kunnen brengen. Talloze grote namen passeerden in de laatste aflevering de revue om de presentator te lauweren. ‘Een van de titanen van de televisie’, oordeelde president Barack Obama.
Ook de Californische gouverneur Arnold Schwarzenegger liet zich niet onbetuigd: hij riep donderdag symbolisch uit tot Larry King Dag.
Met het vertrek van King komt een einde aan een van de langstlopende televisieprogramma’s ter wereld. De talkshow bood jarenlang een podium aan politici en beroemdheden die grote onthullingen wilden doen, zonder aan een al te kritisch verhoor te worden onderworpen. De milde King had niet de gewoonte agressief door te vragen.
Larry King Live werd voor het eerst uitgezonden in 1985 en was uiteindelijk over de hele wereld te zien. De studio werd daarbij in de loop der jaren al even iconisch als de presentator: King zat altijd voor een oude radiomicrofoon, met een kaart van de wereld op de achtergrond.
(Bron: ANP, 17 december 2010)

Andries Knevel
Dinsdag 22 december 2009 presenteerde Andries Knevel de 554de en laatste aflevering van Het elfde uur. Hans Beerekamp: In de bijna 18 jaar dat het programma bestond, konden we de evolutie meemaken van de met het vingertje zwaaiende evengelist Knevel naar een meer ontspannen vorm van presentatie.’ (Bron: NRC Handelsblad, 16 december 2009)

Ischa Meijer
‘Ik denk nog wel eens aan Ischa Meijer, de beste interviewer die ooit geleefd heeft. Pauw & Witteman toonde deze week een bruisend fragmentje van Meijer, wiens tv-gesprekken eindelijk op dvd zijn verschenen. Hij vroeg toenmalig minister Hans van Mierlo of hij er wel eens van droomde premier te worden. Meijer, met dat onmiskenbare plaagstemmetje: “Eerlijk, eerlijk! Eerlijk! Kijk me aan !”
Van Mierlo: (“… “)
Meijer: “Tekst, Hans. Tekst!”
(“ … “ )
Meijer: “Zeg eens!?”
Van Mierlo genoot zichtbaar; ik ook. Maar Paul Witteman concludeerde dat zulke interviews nu niet meer mogelijk zijn: een politicus komt na zo’n behandeling niet meer terug. Dochter Jessica Meijer: “Als je het goed doet, hóéft-ie ook nooit meer terug te komen.”
Witteman had ongelijk: politici doen álles voor de camera. In Netwerk ging het woensdag over de “verleuking” op het Binnenhof. Jakhalzen en andere getapte jongens van Geenstijl, Triana en CQC lopen er een potje te keten met politici. “Meneer Wilders: zou u willen pleiten voor alleen nog maar witte chocoladeletters?” Rutger Castricum aan Mei Li Vos: “Die Paul Tang, dat was toch ooit jouw neukertje?” Het genre werd onlangs mooi gepersifleerd in Koefnoen: “Meneer Bos, gaan er dingen door u heen?”
Variétéjournalistiek, vond persprofessor Huub Wijfjes. Ongehinderd door kennis of inhoud misbruiken zij politici “om zichzelf te profileren”. De paradox: politici lopen vrolijk mee aan het lijntje van de jonge honden. Behalve VVD’er Ton Elias dan: “Als ze me vragen door een hoepel te springen, zeg ik: daar doe ik niet aan mee. Je werkt toch niet in een variététheater?”
Moedig, maar hij wordt nooit gevraagd. Het zijn altijd dezelfde piassen. Grofweg: John Leerdam (“Ik heb humor, en dat heb ik van nature”) , Mei Li Vos, Boris van der Ham, Femke Halsema, Agnes Kant. VVD-fractieleider Rutte schetste de dagelijkse praktijk: “Ik ga niet weglopen. Als zo’n camera op me afkomt, is het slechtste beeld dat je kunt hebben een politicus die wegloopt.” De wet van Vogelaar.
Frits Wester vond: “De politiek moet gewoon weer gezag herwinnen, maar dat doe je niet met allerlei flauwekuldingen.”
Nog geen uur eerder was het Frits Wester die in RTL Nieuws scoorde met “een Boekestijntje”. Arend Jan Boekestijn klapte weer eens uit de school, over een gesprek met Beatrix. Die had zich beklaagd  over hyperigheid van de politiek. Een uur later al was het hypeje over: tabee Boekestijn.
Netwerk sloot af: “Tot zover Circus Den Haag.” Leuk.’
(Bron: Jean-Pierre Geelen, de Volkskrant, 19 november 2009)

NB Zie aanbevolen literatuur, dvd’s en www.vpro.nl/ischa  (10 jaar radio-interviews).

  • Geen Trackbacks
  • Reacties (0)
  1. Nog geen reacties