Archief 3
Inhoudsopgave
Aanslag op de Mekong gaat maar door
Oogstrelende oude houten stations in gevaar
Terugblik op de Aziatische crisis
Het veranderende gezicht van Bangkok
Profiel van Apichart: Kapitein op de brug
De zee geeft, de zee neemt
Tilapia op rooftocht in garnalenkwekerijen
Nostalgie troef in voormalig Cinema ParadisoVervolg van de pagina Archief 2a.
Aanslag op de Mekong gaat maar door
Xayaburi dam (in aanbouw), Don Sahong dam (in voorbereiding) en dan nu de Pak Beng dam. Houdt de aanslag op de Mekong dan ook nooit op? Nee, want Laos wil nog eens acht dammen bouwen.
Voor die dammen geldt: ze hinderen de migratie van vissen, het ecosysteem wordt geschaad, ze houden sediment tegen dat voor de landbouw in Vietnam van levensbelang is, de rivieroevers eroderen, het waterpeil wordt onvoorspelbaar: alles bij elkaar voldoende reden om de Mekong verder met rust te laten. Maar dat gebeurt niet, want Laos wil de accu van Azië worden door de opgewekte hydro-energie te exporteren naar buurlanden met Thailand als belangrijke afnemer.
Bewoners in Chiang Rai zijn donderdag 8 juni naar de Administrative Court gestapt. Ze willen dat de bestuursrechter overheidsdiensten en met name het Thai National Mekong Committee opdraagt het project zorgvuldig te bestuderen alvorens het te steunen. Ze zeggen dat een studie naar de negatieve gevolgen voor de visserij onvolledig is en de bevolking in het duister wordt gehouden over de mogelijke problemen van de dam.
Niwat Rotkaeo, coördinator van de Rak Chiang Khong Conservation groep, zegt: ‘Hoewel de mensen in Chiang Rai de gevolgen ondervinden van deze grensoverschrijdende bedreiging, doet de regering er niets tegen.’
De groep wil met haar gang naar de rechter de consultatieronde voor zijn, waarin Laos de plannen voorlegt aan de Mekong River Commission (MRC), een intergouvernementeel overlegorgaan van de vier Mekonglanden. Die procedure heet Notification, Prior Consultation and Agreement, alhoewel agreement verneukeratief is want Laos kan ondanks bezwaren doorgaan. Thailand als belangrijke afnemer van de elektriciteit zal zeker niet dwarsliggen. Dat is bij de Xayaburi en Don Sahong al gebleken.
De dam (912 MW) wordt ongeveer 14 km vanaf Pak Beng gebouwd, een stad ten noorden van Luang Prabang, 100 km vanaf drie districten in Chiang Rai. De regering van Laos heeft in augustus 2007 al een contract afgesloten met het Chinese bedrijf Datang International Group.
Dorpelingen, milieuactievoerders en visserijfunctionarissen in Thailand maken zich zorgen over de locatie. Niwat vreest dat het waterpeil van de Mekong nog onvoorspelbaarder wordt dan het al is. De Xayaburi dam (1.285 MW), 200 km vanaf het district Chiang Khan in Loei, zou al voor ongebruikelijke hoge waterstanden verantwoordelijk zijn, waardoor akkers in provincies die grenzen aan de rivier, zoals Loei, Nong Khai en Bung Kan worden getroffen.
Een 53-jarige boer in Wiang Kaen (Chiang Rai) denkt dat zijn dorp als eerste onder water loopt wanneer de Pak Beng klaar is. Hij heeft het al een keer meegemaakt in 2008 toen China dammen open zette.
Het project roept ook vragen op over de gevolgen van de dam voor de regionale voedselveiligheid en rivieroevers. Niwat: ‘Wezijn bang dat de dam de migratie van vis blokkeert en gevolgen heeft voor het leggen van eitjes. De dorpelingen, die voor eigen gebruik en de verkoop vissen, maken zich daarover zorgen.’
Umaphon Phimonbut, adjunct-hoofd van het Fisheries Department, noemt de studie naar de gevolgen van de dam voor de visserij ‘ineffectief en incompleet’. Het studieteam heeft op te weinig plaatsen monsters genomen van visvoorraden en de periode waarin dat is gebeurd, was beperkt waardoor geen rekening is gehouden met seizoensfluctuaties. De gebruikte methode voldeed volgens hem ook niet aan internationale eisen.
Het artikel besluit met een uitleg over het soort dam, maar daarover kwam ik een dag later in de krant precies het tegenovergestelde tegen. Zie onderstaand kader. Meer over alle aanslagen op de Mekong op de pagina Mekong brood uit het water. (Bron: Bangkok Post, 8 juni 2017)
Pak Beng dam is not a run-of-river hydroelectricity plant, in which there is little or no water storage. This means the dam wil almost completely block the river flow, leaving only one sluice gate for ships to travel.
Bangkok Post, 8 juniThe Pak Beng project is designed to be a ‘run-of-river’ hydroelectricity-type power plant […]. Run-of-river hydroelectricity is a kind of hydroelectric generation plant whereby little or no water storage is provided. Such power plants may have no water storage at all or a limited amount, in which case the storage reservoir is referred to as pondage.
A plant without pondage has no water storage and is, therefore, subject to seasonal river flows. Thus, the plant will operate as an intermittent energy source while a plant with pondage can regulate its water flow at all times.
Bangkok Post, 9 juni
Oogstrelende oude houten stations in gevaar
De Spoorwegen (SRT) zeggen er geen geld voor te hebben, maar dat weerhoudt Parinya Chukaew, docent architectuur aan de King Mongkut’s University of Technology Ladkrabang, er niet van actie te voeren voor het behoud van Thailand’s oude stations.
De SRT wil de vierhonderd stations slopen, Parinya zegt dat de helft het waard is behouden te worden als cultureel en architecturaal erfgoed. Hij noemt het voornemen van de SRT ‘vreselijk’. ‘Ik kan het nog accepteren als we 60 tot 70 stations zouden verliezen, maar niet alle 400.’
Op de social media zet Piranya zich in voor hun redding. Hij begon er 2 jaar geleden mee, toen de plannen voor de aanleg van dubbelspoor en HSL’s bekend werden gemaakt. Ze voorzagen niet in het behoud van de oude stations, waarvan sommige al meer dan 100 jaar oud zijn. Sindsdien heeft hij vele foto’s van oogstrelende houten stations online gezet en materialen van al gesloopte stations. Hij maakt ook studietrips met studenten en moedigt lokale bewoners aan zich sterk te maken voor behoud.
Gedurende de trips gebruikt hij een techniek die bekend staat als vernadoc (vernacular documentation), die behulpzaam kan zijn de mensen bewust te maken van het erfgoed. Met potlood, pen en inkt worden alle details gedocumenteerd, die met het blote oog kunnen worden waargenomen, waaronder schaduwen en dimensies om een levensecht beeld te schetsen.
Behoud van de stations is praktisch, mogelijk en niet duur
In het begin van Parinya’s campagne reageerde de bevolking nauwelijks, maar daarin kwam verandering toen in april de aannemers van de route Chira Junction-Nakhon Ratchasima (187 km) in de startblokken stonden. Vijftien stations zouden moeten verdwijnen. Bewoners en internetgebruikers begonnen zich te roeren, de SRT gaf daarentegen niet thuis. Pirinya’s petities bereikten niet eens de top.
Pirinya’s boodschap is simpel: Behoud van de oude stations is praktisch, mogelijk en niet duur. ‘De meeste stations zijn van hout. Ze ontmantelen en herplaatsen is betrekkelijk eenvoudig. Dat kost iets van 1 miljoen baht. Tweehonderd miljoen baht (voor 200 stations) vinden is geen zware taak, zeker niet gezien de kosten van ettelijke honderden miljarden die de dubbelsporen kosten.’
Verhuizen mag de meest praktische maatregel zijn, maar de beste manier is de nieuwe gebouwen in harmonie met de oudbouw te ontwerpen, wat in de meeste ontwikkelde landen standaardprocedure is. Maar dat kost tijd en geld, aldus Pirinya. Lokale overheden zouden moeten bijspringen bij gebrek aan een beleid voor behoud van het verleden.
Lichtpuntjes, maar druppels op de gloeiende plaat
Gelukkig zijn er lichtpuntjes: dankzij zijn campagne zijn al enkele stations gered. De Khon Kaen universiteit heeft laten zien wat mogelijk is met het hoofdstation van Khon Kaen, het station Tha Phra in Khon Kaen is verhuisd en is nu een attractie bij de aangrenzende gerenoveerde markt. Een hoge legerofficier heeft zijn ondergeschikten het station Sung Noen laten ontmantelen en elders opbouwen.
Een ander lichtpuntje is het station Mae Phuak in Phrae. Daar heeft de lokale bevolking gezorgd voor behoud van het station dat in de tijd van koning Rama V werd gebouwd. ‘Deze pogingen zijn prijzenswaardig, maar het zijn druppels op de gloeiende plaat.’
Het meeste risico op sloop lopen de kleine gebouwen, die meestal door de plaatselijke bevolking worden gebruikt [als wat?]. Andere, zoals het station van Songkhla, staan geregistreerd als monument, waardoor hun voortbestaan is gegarandeerd. En altijd is de vraag: Wie zorgt op de lange termijn voor de stations en waar komt het geld voor conservering vandaan?
Tweede leven voor stations brengt geld op
Indien goed gepland, zegt Pirinya, kan een project zelfs geld opleveren. De geconserveerde gebouwen kunnen gebruikt worden als wijkcentrum, kantoren van lokale bestuursdiensten of gemeentebibliotheek. ‘Het heeft geen nut ze te verhuizen en laten verrotten. Niemand wil zo’n gebouw en de SRT zou in zijn vuistje lachen.’
Al met al voelt Pirinya zich gesterkt door de actieve rol die lokale overheden zijn gaan spelen in het conserveringswerk. Goed voorbeeld doet goed volgen, hoopt hij. Als dat gebeurt, is er toch nog hoop voor de oogstrelende oude stations. (Bron: Bangkok Post, 24 juni 2017) (Voor het dagelijkse nieuws over de stations zie de pagina Spoorwegen 2 (2017))
Foto boven: Station Ban Pin, midden: Mae Phuak, onder: Khon Kaen.
Terugblik op de Aziatische crisis
In juli was het 20 jaar geleden dat de Tom Yum Kung crisis uitbrak. Investeerders gingen failliet, werknemers verloren hun baan en de economie lag in puin. In deze terugblik aandacht voor de nooit afgebouwde Sathorn Unique flat, de sandwich man, de used-to-be-rich markt en de filmindustrie. (Bron: Bangkok Post, 3 juli)
Gerelateerde berichten
3 juli: Geen gehoor gegeven aan lessen van 1997
2 juli: Tien jaar na de financiële crisis
Ghost Tower herinnert aan Aziatische crisis
4 juli – A monument to mistakes: zo noemt Bangkok Post Sathorn Unique, een flat van 49 verdiepingen in Bangkok. Uniek is het gebouw zeker want het staat er al 20 jaar zo bij als herinnering aan de Aziatische crisis van 1997, ook wel Tom Yum Kung crisis genoemd. Er hadden luxe appartementen in moeten komen met uitzicht over de Chao Phraya, maar architect en vastgoedbedrijf Bangsan Torsuwan gingen kopje onder toen de financieringsmaatschappijen van de flat hun schulden opeisten.
Soms wordt de flat Ghost Tower genoemd, een toepasselijke naam want een paar jaar geleden hing een Zweedse man zich op de 42e verdieping op. Zijn lichaam werd pas weken later gevonden en dat zal er niet erg fris hebben uitgezien.
Jarenlang was de wolkenkrabber een geliefde bestemming voor amateurfotografen die er een mooi standpunt in vonden om foto’s van de metropool te maken. Maar uit vrees voor ongelukken en andere ongewenste zaken besloot de huidige eigenaar, Bangsan’s zoon, het trappenhuis af te sluiten.
Sathorn Unique, voor 80 tot 90 procent afgebouwd, staat nu te koop voor 3 miljard baht. De eigenaar wil het geld gebruiken om de kopers van een appartement die al een aanbetaling hadden gedaan, schadeloos te stellen, alsmede de aannemer en de financiële instituten.
De afgelopen tien jaar hebben honderd investeerders belangstelling getoond, zowel uit Thailand als het buitenland, maar tot nu toe is geen enkele deal beklonken.
De Sandwich man worstelde en kwam weer boven
4 juli – Luctor et emergo, het motto van de provincie Zeeland, is wel van toepassing op Siriwat Woravetvuthikul (67). Tot 1997 was de voormalige directeur van een financieringsmaatschappij bij investeerders alom bekend vanwege zijn zakelijke successen – als iemand die op de effectenbeurs op één dag 10 miljoen baht aan winst kon maken.
Maar de Aziatische crisis sloeg ook bij hem genadeloos toe. Het bedrijf ging failliet, veertig personeelsleden stonden op straat en hij bleef achter met een schuld van 1 miljard baht uit investeringen in aandelen en een flatgebouw in Nakhon Ratchasima. Maar Siriwat ging niet bij de pakken neerzitten.Hij besloot sandwiches te gaan verkopen, omdat de verkoop weinig investeringen vergde. Sindsdien staat hij bekend als de ‘sandwich man’.
‘Op de eerste dag verkocht ik ze in het Bangkok Hospital. Ik maakte er 20 en verkocht ze voor 25 baht, wat vrij duur was vergeleken met andere verkopers. Het kostte me zes uur om ze allemaal te verkopen en ik maakte weinig winst. Ik was bang dat ik niet zou kunnen overleven.’
Dus veranderde hij van strategie en besloot ze op straat te gaan verkopen, een grote mand voor zijn buik dragend. Hij zwierf over de grote handelswegen, zoals Rajadamri en Siam Square, en bezocht ziekenhuizen en werd al doende een symbool van de riches-to-rags periode.
Inmiddels is hij weer bovenjan. Na 20 jaar heeft hij al zijn schulden afbetaald en heeft een bedrijf in voedselproducten en gezondheidsdranken, waaronder sandwiches, brown rice sushi, brown rice crackers en gebotteld mao berry juice. Hij trekt regelmatig als spreker door Thailand en het buitenland om te vertellen over economische situaties, financiën en de effectenbeurs. En hij motiveert mensen om omhoog te krabbelen wanneer ze in de misère zitten.
Used-to-be-rich market
5 juli – Zodra de crisis toesloeg, voelden de rijken de klap. Niet dat ze aan de bedelstaf geraakten, ze werden slechts een klein beetje minder rijk (en een klein beetje nederiger). Om de gevolgen te verzachten openden ze de Talad Nad Khon Koei Ruay, oftwel de Used-to-be-Rich Market. De eerste ging in Thong Lor open, de speeltuin van de rijken, daarna volgden andere.
De Markt bood deels de kans handel te drijven, maar was ook bedoeld als spotternij. De markten streken neer op ongebruikte ruimtes op straat waar ‘mensen die ooit rijk waren’ hun bezittingen vanuit de bagageruimte van hun auto verkochten. Handtassen van bekende merken, kleding, horloges en zelfs luxe wagens werden tegen een spotprijs aangeboden.
In Thong Lor organiseerde directeur Wasan van Benz Tonglor dealer de vlooienmarkt. Ook zijn bedrijf had schade ondervonden van de crisis. Midden jaren negentig verkocht hij 10 tot 15 wagens per dag, na 1997 zakte de verkoop in naar minder dan 100 per jaar.
‘Iedereen, net als het land, had voldoende vermogen, maar bijna geen klinkende munt. Toen de crisis toesloeg verloren de mensen met hun dure huizen, sportwagens en strandbungalows hun waardevolle portfolio’s en wisten niet wat ze moesten doen.’
De crisis op het witte doek
5 juli – Hoe merkwaardig, de financiële crisis van 1997 gebeurde ongeveer op hetzelfde moment als een hausse in de filmindustrie. Na de dip van begin jaren negentig kende de Thaise film een wedergeboorte: de kassa rinkelde en de producenten produceerden creatieve films. De film begon aan een nieuw leven. Volgens een populaire theorie kwam dat omdat de mensen in slechte tijden verpozing zoeken. Eind jaren negentig waren vooral films in trek met nostalgische herinneringen aan het verleden.
De eerste film over de malaise kwam in 1999 uit, hij wordt nog steeds als voorbeeld gebruikt aan de Filmacademie. Het is een zwarte komedie over een kantoorbediende die haar baan verliest. Een bekende scène toont de vrouw wanneer ze een pistool in haar mond steekt. Na dit moment van wanhoop gaat de film voornamelijk over illegaal geld, stuntelende huurmoordenaars en waarzeggers. En verder is er nog een film, uitgebracht in 2004, waarin een bende de goudreserves van het land steelt uit protest tegen het voornemen van de regering de staatskas te legen om de schuld aan het IMF af te lossen.
De film met de meeste soul kwam bijna 20 jaar later uit: een liefdesfilm, waarin de inertie van de crisisjaren centraal staat en het gevoel van verlies dat veel mensen destijds in de ban hield. De hoofdpersonen zwerven als geesten door de wolken van hun verwoeste toekomst. De film eindigt met journaalbeelden van een zakenman die zichzelf in het volle daglicht in een bank dood schoot.
Ten slotte wordt een serie performances genoemd met een vlijmscherpe kritiek van een dichter, gekleed in een roze kostuum, op de overconsumptie van midden jaren negentig.
Het veranderende gezicht van Bangkok
Als ik naga wat er allemaal voor potjes op het vuur staan in Bangkok, begint het me te duizelen. Sommige zijn omstreden, zoals de rivierpromenade New Landmark of Thailand (tweemaal 7 kilometer langs de oever van de Chao Phraya) en een voetgangers- en fietsbrug, tegen andere zoals metrolijnen heeft niemand bezwaar, want wie zou niet beter openbaar vervoer wensen. En het plan voor een megahoge uitkijktoren interesseert de gewone man niet; dat is een particulier initiatief.
Bangkok Post vraagt zich in het artikel ‘Changing the Face of Bangkok’ af of dit wijst op een gouden tijd voor stadsontwikkeling of een overhaaste gang naar een paradijs van dwazen. De Thaise ‘stadsarchitect’ Duangrit Bunnag wil niet spreken van een gouden eeuw. ‘Wiens gouden eeuw is het? Dat weet ik werkelijk niet.’ Hij meent dat veel projecten, zoals de promenade, de bevolking niet ten goede komen en of ze in staat zijn de economie van het land en de toerismesector te stimuleren, zal nog moeten blijken.
Ondanks alle nieuwe projecten is de oplossing van Bangkok’s meest urgente problemen geen centimeter dichterbij gekomen. En op zoek naar nieuwe middelen moeten oude het veld ruimen: historische wijken en oude oriëntatiepunten zijn ‘opgeruimd’ om gemoderniseerd te worden, zoals de Pak Khlong Talad (bloemenmarkt), nu in een grote steriele hal gevestigd, en enkele plaatsen met een concentratie aan straatvoedselverkoop.
Eigenlijk is er niet veel veranderd in de fysieke ontwikkeling van de stad, sinds het leger aan de macht is, menen stadsontwikkelaars. ‘Bangkok is een stad waar de mensen dik worden en alleenstaand blijven’, zegt Niramon Kulsrisombat, directeur van het Urban Design and Development Centre. Met weinig ruimte om te wandelen en fietsen, kiezen de bewoners van Bangkok voor een sedentaire leefstijl. En ongeacht hun sociale status en financiële weelde raken ze allemaal vast in het verkeer. ‘Hoe kunnen we dit veranderen, als we niet eens in staat zijn een voetpad te repareren?’, verzucht Niramon.
Geen masterplan
Volgens Panit Pujinda , docent aan de faculteit architectuur van de Chulalongkorn universiteit, ontbreekt een masterplan (dat in Nederland structuurplan zou heten, uitgewerkt in bestemmingsplannen). ‘Zonder zo’n plan ontbreekt het onze leiders aan een brede visie op onze problemen en zijn we niet in staat prioriteiten te stellen. Premiers, kabinetsleden en stadsgouverneurs hebben de problemen in willekeurige volgorde aangepakt, waarbij ze nagelaten hebben lange-termijn oplossingen te bieden. Ze wijzen naar elk afzonderlijk probleem.’
‘De Thaise bestuurlijke cultuur is deels verantwoordelijk voor het gebrek aan continu beleid. Als iemand aan de top iets opdraagt, hebben anderen de neiging met hun bezigheden te stoppen. Met weinig grondige studies, geen masterplan en geen gevoel voor prioriteiten, worden hulpbronnen en energie doorgaans verspild aan secondaire kwesties. Er worden veel initiatieven genomen, maar in de uitvoering blijken ze problematisch, zoals de promenade.’
De visie op grandeur van de overheid en haar fantasieën hebben weinig te maken met de mening van de mensen, zegt Panit. ‘Vraag een Thai of een toerist wat hun idee van Thailand’s landmark is, en ze noemen waarschijnlijk het Royal Palace en Wat Arun.’ Een van de grootste verliezen is de ontruiming van de bloemenmarkt en verwijdering van eetplekken op straat, alhoewel de hoofdstad bekend staat om zijn voortreffelijk (en goedkoop) straatvoedsel.
Panit: ‘Er zijn meer manieren om de toegang tot voetpaden te verbeteren en ze schoon te houden. Maar de gemeente koos de gemakkelijkste weg door de verkopers te verwijderen. Het beleid van de de gemeente was gemakkelijk uit te voeren en te controleren, maar het had geen oog voor de economische en sociale gevolgen voor de mensen.’
In het nogal lijvige artikel worden nog enkele andere zaken aangesneden, maar het belangrijkste heb ik wel vermeld. De uitgelichte quote vat het bondig samen: ‘Wat voor soort stad willen we zien? Een die schoon is, maar dor en saai?’ (Bron: Bangkok Post, 31 juli 2017)
Profiel van Apichart: Kapitein op de brug
5 juni – Elke zondag besteedt het Business-katern van Bangkok Post aandacht aan een zakenman/vrouw die het gemaakt heeft. Tot nu toe sloeg ik deze artikelen over, maar deze keer maak ik een uitzondering voor Apichart Chayopass, directeur van Raja Ferry Port Plc. Misschien omdat ik iets met water heb. Mijn vader werkte op de kapiteinskamer van Ruys & Co, mijn broer werkte op de grote vaart, ikzelf was zeeverkenner.
Toen Apichart het bedrijf in 1997 van zijn vader overnam had het zes boten in de vaart en jaren verlies gedraaid. Nu heeft het dertien veerboten, vervoert jaarlijks 1,3 miljoen passagiers naar en van Koh Samui en Koh Phangan en exploiteert vijfsterren hotels op Koh Samui. Het bedrijf telt 1.500 werknemers, waarvan 500 op het water werken en de overigen in de hotels.
De meeste zakenlieden schrijven hun succes toe aan een effectief risicomanagement, gevoel voor strategie en het pakken van kansen als die zich aandienen. Maar niet Apichart.
Hij legde van meet af aan de nadruk op personeelsbeleid, want de belangrijkste reden waarom het bedrijf schipbreuk dreigde te leiden waren de werknemers, die elke dag honderden klanten bedienen. ‘We hadden niet de goede mensen op de goede posities gezet. Velen wisten niet hoe ze hun werk correct moesten uitvoeren, wat in verliezen resulteerde.’
Apichart opende daarom een interne opleiding om hen beter te laten functioneren, waardoor de bedrijfsvoering soepeler ging verlopen. Na enkele jaren sloot hij het schooltje omdat hij inmiddels een personeelsbestand had opgebouwd dat voldoende getraind was.
Een tweede weg die hij volgde, was diversificatie van het bedrijf door onder andere hotels en vakantieparken over te nemen c.q. te openen. De acquisities profiteerden in die tijd van het regeringsbeleid dat de toerisme-industrie steunde om de inkomsten van het land te vergroten.
In het gebied rond Koh Samui opereren drie veerdiensten; Raja Ferry Port Plc is de grootste met een marktaandeel van 70 procent. Apichart wil twee boten aan zijn vloot toevoegen en nieuwe routes openen. Hij heeft als target 2 miljoen passagiers per jaar. Daarnaast doet het bedrijf een haalbaarheidsstudie naar uitbreiding met logistieke diensten, profiterend van de stijgende vraag in de CLMV-landen (Cambodja, Laos, Myanmar en Vietnam) en Thailand zelf.
Apichart verwacht dat het toerisme in de Asean-landen en met de name in de CLMV-landen de komende jaren sterk zal stijgen. ‘Dat betekent dat de vraag naar transport toeneemt, wat uiteraard onze belangstelling heeft. Het doel is een allesomvattende logistieke dienstverlener te worden, maar de veerdienst blijft onze core-business. We willen meer Aziatische toeristen trekken, met name Chinese, om de teruggang van Amerikaanse en Europese toeristen te compenseren.’ (Bron: Bangkok Post, 4 juni 2017)
De zee geeft, de zee neemt
De driehonderd dorpelingen van Ban Khun Samut Chin (Samut Prakan) hebben lang tijd in onzekerheid verkeerd over de toekomst. Dertig jaar knabbelde de zee elk jaar drie tot vijf meter van de kustlijn af, waardoor 4.000 rai verloren is gegaan. Sommige bewoners hebben al driemaal landinwaarts moeten verhuizen en de school die momenteel 19 leerlingen telt, is ook al driemaal verplaatst.
Maar er gloort hoop. In 2006 is het dorp begonnen mangrovebossen te planten en zijn bamboestokken geplaatst. Aan de erosie kwam een einde. De bossen bestrijken nu een gebied van 100 rai. Een van de dorpelingen, de 75-jarige Chao Phakphang, hoopt dat het succesverhaal van het dorp een voorbeeld vormt voor andere dorpen die met hetzelfde probleem kampen.
Ooit werd Ban Khun Samut Chin door een mangrove bos beschermd tegen de getijden, maar de bomen werden twintig jaar geleden gekapt om plaats te maken voor garnalenkwekerijen. Sindsdien heeft de zee vrij spel.
Dorpshoofd Witsanu zegt dat de lokale overheden voorgesteld hebben een betonnen dam aan te leggen, een oplossing die relatief eenvoudig en snel is. Maar de dorpelingen gingen niet akkoord. Ze zijn bang dat de dam de kustecologie vernielt en de kleine visserij en mosselkwekerijen schaadt. Bovendien kunnen de dammen ertoe leiden dat de golven krachtiger worden waardoor sediment wordt los gewoeld en de erosie alleen maar verergert.
Veel dorpelingen zijn teleurgesteld over overheidsdiensten die geld hebben gestoken in research naar oplossingen, want resultaten zijn uitgebleven. Recent plaatsten ze een bord in het dorp met de tekst ‘Researchers Not Welcome’.
Een project geleid door de faculteit Science van de Chulalongkorn universiteit kreeg meer handen op elkaar. Naar aanleiding daarvan stelde het Department of Marine and Coastal Resources 10 jaar geleden voor een barrière van bamboepalen en stenen, drie rijen breed, aan te leggen over een afstand van 300 meter. Na twee jaar nam het sediment toe met 2 meter en werd de kust met 10 rai verbreed. Dankzij deze simpele oplossing vrezen Chao en Witsanu niet meer voor de toekomst. Geïnspireerd door het succes hebben ze de barrière met drie kilometer uitgebreid.
Lof van internationale organisaties, maar de overheid blijft achter
De bescherming met beton of bamboe heeft lof geoogst van internationale organisaties als de Wereldbank, maar heeft nog niet de aandacht getrokken van de Thaise overheidsdiensten. De afdeling Coastal Management van het Department of Marine and Coastal Resources zit echter niet stil. Het is van plan vier miljoen baht uit te trekken om in Khun Samut Chin nog eens een 1 kilometer lange barrière met bamboe aan te leggen. En het wil op dertig andere bedreigde plaatsen soortgelijke barrières aanleggen.
Directeur Somsri zegt dat hun benadering niet uitgaat van one size fits all: een softe benadering met natuurlijke materialen heeft de voorkeur maar sommige industriële streken zijn meer gebaat met betonnen pieren. Oftewel: geen confectie, maar maatwerk. Maar beton is de laatste jaren steeds minder populair geworden. Onlangs werd het plan om het Saen Sook strand in Chon Buri met beton te beschermen ingetrokken en vervangen door het planten van mangrove bomen. Op sommige plaatsen is een combinatie van beide de beste oplossing,
Het ministerie van Milieu gaat het zwaar geërodeerde Chatalat strand in Songkhla over twee kilometer herstellen en in Pattaya gaan de autoriteiten het strand over een afstand van 2,8 km met zand suppleren. Beide projecten worden volgend jaar ter hand genomen. De zandsuppletie wordt aantrekkelijker gevonden voor toeristen dan beton, mits het zand dezelfde kleur en structuur heeft als het bestaande strand.
Op het 20-jaren hervormingsplan voor kustgebieden van de regering is erosie een van de hoofdpunten om aan te pakken. Doel is de kust die door erosie wordt aangetast, van de huidige 670 km tot 100 km terug te brengen. (Bron: Spectrum, Bangkok Post, 10 december 2017) (Zie voor meer cijfermateriaal bijgaand kader)
1 september 2015 Stukje bij beetje verdwijnt 830 van de 3.148 kilometer lange kustlijn van Thailand in de zee. In Khok Kham (Samut Sakhon) hebben dorpelingen de erosie weten te bedwingen. Met bamboe palen. Maar die oplossing werkt niet overal.
De taaie strijd tegen kust-erosie
Elk jaar snoepte de Golf van Thailand meters van de kuststrook af. Niets hielp: rotsen niet, betonnen elementen niet. De bewoners van Khok Kham (Samut Sakhon) zagen het met lede ogen aan. Soms moesten ze hun huizen en scholen landinwaarts verplaatsen om geen natte voeten te krijgen.
Maar in 2003 kreeg een groep dorpelingen een ingeving. Ze plaatsten rijen bamboe palen voor de kust. Dat hadden ze afgekeken van mosselkwekers die bamboe palen in zee plaatsen. Daartussen hoopt zich sediment op. En dat gebeurde ook bij de geïmproviseerde zeewering van de dorpelingen. De palen fungeerden als golfbreker en achter de palen hoopte zich modder op.
Binnen vijf jaar wisten de dorpelingen zo 100 rai aan modderland te herwinnen. Op het herwonnen land plantten ze mangrove bomen om de bamboe palen die begonnen te rotten, te vervangen. Met de modder kwamen ook enkele zeebewoners terug, zoals vier soorten mudskippers. Inmiddels hebben ook andere dorpen aan de noordkant van de Golf van Thailand, waar de kust van nature modderig is, de methode ontdekt en toegepast.
Beton is niet de oplossing
‘Ons succes bewijst dat het aanleggen van betonnen elementen om de kust te beschermen niet de oplossing is’, zegt dorpeling Worachart Janthong. Hij refereert aan een recent conflict tussen vissers en de gouverneur van Songkhla, die heilig gelooft in beton op het strand van Samila Chalatad. [En zandsuppletie, maar die is niet omstreden.] Dorpelingen zijn naar de bestuursrechter gestapt, want zeggen ze: die betonnen golfbrekers zijn schadelijk voor de visserij en ze bevorderen juist de erosie. De bestuursrechter schorste de verdere aanleg in afwachting van nader overleg aanstaande woensdag tussen betrokken partijen.
De geërodeerde kustlijn in Samut Sakhon is het spreekwoordelijk topje van de ijsberg. Thailand heeft 3.148 kilometer kustlijn. Daarvan staat 830 kilometer bloot aan erosie: 730 kilometer in de Golf van Thailand en 100 kilometer in de Andaman zee. De situatie tussen Samut Sakhon en Chachoengsao is kritiek. De autoriteiten reageren in de meeste gevallen met standaard oplossingen als betonnen muren, ook in zee, hellingen die de energie van het instromend water absorberen of pieren.
De strijd tegen de erosie kan niet gewonnen worden
Sakanan Plathong, docent aan de afdeling biologie, faculteit natuurwetenschappen, van de Prince of Songkla universiteit, zegt dat het aanleggen van beton het probleem verplaatst want de erosie schuift een stukje op. Bij een pier aangelegd aan de kust van Thepha (Songkhla) hoopte het zand zich aan één kant op, maar aan de andere ging de erosie vrolijk door.
Zijn prognose is pessimistisch. ‘Uiteindelijk zal de kustlijn worden vernield. De erosie in het Zuiden is een strijd die niet gewonnen kan worden. En ze wordt erger met de aangelegde elementen.’
Sakanan vindt dat de autoriteiten hun geld moeten gebruiken om de geërodeerde gronden te onteigenen en de eigenaren te laten verhuizen in plaats van te proberen de natuur te bevechten.
Binnenkort buigt het kabinet zich over het Thai Sea Reform Plan, dat is opgesteld door de Nationale Hervormingsraad (NRC). Het Department of Marine Coastal Resources krijgt daarin de taak toebedeeld plannen die de kust schaden, te schorsen en samen te werken met overheidsdiensten bij onderzoek naar particuliere en overheids projecten die erosie kunnen veroorzaken. Of de bamboe oplossing in Khok Kham erin wordt genoemd, vermeldt het bericht niet. (Bron: website Bangkok Post, 31 augustus 2015)
Tilapia op rooftocht in garnalenkwekerijen
Garnalenkwekers in Samut Songkhram en buurprovincies zijn in alle staten vanwege een toestroom van de destructieve blackchin tilapia, een agressieve vis die zich tegoed doet aan de jonge garnalen. In 2012 drong de roofvis (latijnse naam: sarotherodon melanotheron) voor het eerst kwekerijen binnen met nog weinig gevolgen, maar sindsdien is het probleem verergerd en vraagt het om een snelle oplossing. Dat zal niet gemakkelijk zijn want de vis past zich snel aan zijn nieuwe omgeving aan.
De invasie zorgt niet alleen voor een aanzienlijke inkomstenderving voor de kwekers, maar vormt ook een grote bedreiging van het ecosysteem. Hoe de vis, inheems in West-Afrika, is binnengedrongen, is vooralsnog een raadsel. Het Department of Fisheries heeft weliswaar gegevens over een bedrijf dat in 2010 5.000 baby blackchin tilapia uit Ghana importeerde maar tussen de importdatum en de uitbraak is een lange periode verstreken. Het bedrijf zegt de vis te hebben vernietigd en ingekuild omdat het experiment de soort te ontwikkelen, is mislukt, maar de dienst heeft dat niet gecontroleerd. De visserijdienst weet niet of de vis ook illegaal geïmporteerd is.
De strijd wordt op meerdere fronten gevoerd. De kwekers is bijvoorbeeld geadviseerd bij het inemen van water uit rivieren en kanalen netten te gebruiken om de rovers tegen te houden. Een van de opties die door de dienst worden overwogen, is de vis tegen een redelijke prijs te kopen. Een grote vangst kan het aantal terugdringen. In de Phetchaburi rivier zijn 40.000 snappers losgelaten om de binnendringers te doden. De vis op de markt brengen, is geen optie. Dat zou meer kwaad dan goed doen. [Persoonlijke noot: Ik vind tilapia smakeloos. Hij staat ook in Nederland op menu’s, maar alleen omdat hij goedkoop is]
Het Fisheries Department heeft recent 567 kwekerijen in Samut Songkhram en Phetchaburi geïnspecteerd. Het trof er 1.800 ton blackchin tilapia in 58.000 rai garnalenkwekerijen aan. De kwekers is gevraagd te voorkomen dat ze naar natuurlijke waterbronnen terug zwemmen. Volgende week wordt in rivieren en kanalen onderzoek gedaan met verboden vistuig om betrouwbare informatie te verzamelen over het aantal. Het Office of Natural Resources and and Environmental Policy and Planning is gevraagd de vis op de lijst van agressieve uitheemse soorten te plaatsen, alsof de vis zich daardoor laat afschrikken. (Bron: Spectrum, Bangkok Post, 10 december 2017)
Nostalgie troef in voormalig Cinema Paradiso
Een 100 jaar oud voormalig casino en filmtheater in het hart van Bangkok’s zakendistrict langs de Chao Phraya rivier is tot leven gewekt als erfgoed hotel. Een jaar geleden lagen stapels afval en stof in de vervallen ruimte, de verf was afgebladderd en het dak was kapot: zeven jaar had het pand leeg gestaan. Maar na een jaar van renovatie, beter gezegd restauratie, die 60 miljoen baht kostte, is het heropend als Prince Theatre Heritage Stay (hotel).
De initiatiefnemers zijn zorgvuldig te werk gegaan. De structuur is zoveel mogelijk behouden, waardoor de oorspronkelijke functie nog zichtbaar is. Het grote bioscoopscherm is weer in gebruik, nu voor 3D projectie. De zeldzame Art Decor ramen met gekleurd glas zijn gebleven waar ze altijd waren. Hoogte en breedte van het gebouw zijn ongewijzigd.
Het gebouw heeft een rijke historie. Het ging in 1912 onder de naam The Prince open als casino, een van de vijf casino’s in Bangkok. Veel plaatselijke inwoners en buitenlanders stortten zich in het feestgedruis en maakten snel geld (of verloren het). In de pauzes trad een Chinese operatroep op. Rond het casino was er alles om de gokkers van dienst te zijn: eethuisjes, opium dens, bordelen. Maar het puritanisme kreeg de overhand: in 1917 sloot de koning alle casino’s.
Herdoopt als Prince Theatre deed het daarna dienst als bioscoop, waar in het begin stomme films werden vertoond. Het theater werd al snel het hart en de ziel van de buurt, profiterend van de mensen die er boodschappen deden. 1975 bracht Cinerama: voor wie het niet kent een breedbeeld van drie schermen. Uw redacteur kent het ook uit Rotterdam, maar Cinerama was geen blijvertje.
Ten slotte overleefde Cinema Paradiso nog 25 jaar tot 2010 als bioscoop waar seks- en pornofilms werden gedraaid. De locatie was daarvoor perfect geschikt, want mannen, jongens en ook vrouwen konden ongezien naar binnen glippen.
En dan nu is het hotel als een feniks uit de as herrezen met veel herinneringen aan de glorietijd. De twintig kamers hebben elk een ander thema: Chinese opera, Hollywood klassiekers en naaktfilms. In de hal is een receptie die op het loket van een bioscoop lijkt, de projector is bewaard gebleven, aan de muren hangen posters en tekeningen van filmsterren als Charlie Chaplin, Audrey Hepburn, Marilyn Monroe, Bruce Lee en Jackie Chan. Wie de trap beklimt naar de eerste verdieping staat oog in oog met een oud affiche van Roman Polanski film Rosemary’s Baby uit 1968.
Prince is het vlaggenschip van Heritage Stay, een concept dat zich richt op herstel van klassieke gebouwen. De organisatie wil sociaal reizigers in contact brengen met lokaal erfgoed. De hotelstaf verzorgt daarom rondleidingen in de buurt naar onder andere een bedrijfje waar guirlandes worden gemaakt en ze neemt de gasten mee naar de 88 jaar oude Yun Wo Wun kruidenierswinkel om er kruidenthee te drinken en te genieten van bekende buurtgerechten, zoals congee, Prachak geroosterd eend en Chinese stoofpot van varkenspoten. (Bron: Bangkok Post, 13 maart 2018) (Voor meer informatie raadpleeg www.princeheritage.com)